De mogelijkheid voor het navorderen van erfbelasting over niet aangegeven buitenlands vermogen bestaat alleen voor situaties waarin de navorderingsbevoegdheid per 1 januari 2012 nog niet was vervallen. PwC meldt dat dat de uitkomst is van een arrest van de Hoge Raad van 3 maart jl.
De navorderingstermijn voor de erfbelasting kan hierdoor bij al verjaarde gevallen niet alsnog herleven. Iedereen die een navorderingsaanslag erfbelasting ontvangt over niet aangegeven buitenlands vermogen van vóór 1999 kan op basis van dit arrest bezwaar maken tegen deze navorderingsaanslag.
Navorderingstermijn
PwC geeft aan dat de wetgever voor de navorderingstermijn bij erfbelasting onderscheid heeft gemaakt tussen Nederlands en buitenlands vermogen. Onder de wetgeving van vóór 2012 bedroeg het verschil in navorderingstermijn 7 jaar. Het Europese Hof van Justitie heeft beslist dat een rechtvaardiging voor dit onderscheid te vinden is in de informatieachterstand en het moeilijker verkrijgen van informatie bij buitenlands vermogen.
PwC vraagt zich af of het huidige grote onderscheid in de navorderingstermijn van 5 jaar bij Nederlands vermogen en de onbeperkte termijn bij buitenlands vermogen houdbaar is. Volgens het kantoor is het daarbij moeilijk voorstelbaar dat navordering voor buitenlands vermogen tot in het einde der tijden mogelijk blijft en zou het daarom kunnen dat de rechter uiteindelijk een grens trekt.