Hof Amsterdam heeft beslist dat de kosten van een elektrische fiets voor een aan COPD lijdende vrouw niet als specifieke zorgkosten mag worden afgetrokken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De vrouw van belanghebbende kocht een e-bike met lage instap. Haar man trok de aanschafkosten van de fiets af als specifieke zorgkosten. De inspecteur staat deze aftrek niet toe. De echtgenoot ging in beroep en stelt dat de elektrische fiets kwalificeert als hulpmiddel in de zin van art. 6.17 Wet IB 2001. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Niet aannemelijk
Daarop ging de man in beroep tegen de uitspraak. Hof Amsterdam besliste net zoals de rechtbank dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangeschafte elektrische fiets over een bijzondere hoedanigheid beschikt die meebrengt dat deze hoofdzakelijk wordt gebruikt door zieke en/of invalide personen. De omstandigheid dat er in het jaar 2012 in totaal 385 fietsen van hetzelfde merk werden verkocht, dat de fiets zich volledig elektrisch kan voortbewegen en dat de fiets beschikt over een lage instap, is daartoe onvoldoende. De elektrische fiets neemt ook geen gestoorde elementaire lichaamsfunctie over, maar de functie van een normale fiets. De aanschafkosten zijn niet aftrekbaar. Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).