Een registeraccountant die zijn cliënt hielp om vier ton die hij van zijn moeder kreeg deels te bestempelen als lening, ging daarmee niet buiten zijn boekje. Hij verzuimde echter te controleren wat precies de bedoeling was en of op de leningovereenkomst die hij naar de Belastingdienst stuurde wel een correcte datum stond. Daarmee schond hij de beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Dat blijkt uit een uitspraak van de Accountantskamer (Procedurenummer 17/1098 Wtra AK; http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_76 )
De klacht tegen de accountant vloeide voort uit een opdracht van een vaste klant, die zocht naar een fiscaal gunstige overdracht van het vermogen van zijn moeder naar hemzelf. De accountant werd er door het Openbaar Ministerie van verdacht dat hij zijn cliënt ‘verregaand’ hielp bij belastingfraude. Dit zou betrokkene volgens het OM hebben gedaan door een overeenkomst van geldlening op te maken, terwijl sprake was van een schenking; door aantekeningen en documenten in zijn dossier aan te passen met de bedoeling net te doen alsof er al vanaf het begin sprake was van een lening in plaats van een schenking; en in de aangifte inkomstenbelasting de overdracht van het geldbedrag aan de cliënt te verwerken conform de leenovereenkomst. Daar ging de Accountantskamer uiteindelijk niet in mee, maar er waren volgens de tuchtrechter voldoende gronden voor een flinke berisping.
Belgische bankrekening
Begin 2013 werd op de bankrekening van de cliënt een bedrag van ruim € 403.000,- bijgeschreven, afkomstig van een Belgische bankrekening van zijn hoogbejaarde en in Nederland wonende moeder. De cliënt, die een volmacht van moeder had, had op 4 december 2012 opdracht gegeven tot de overschrijving van het bedrag naar zijn, bij de Belgische KBC-bank aangehouden bankrekening gegeven. In december 2013 praat de cliënt met medewerkers van een ander accountantskantoor. In een handgeschreven notitie van dat gesprek van een van die medewerkers van die bespreking staat onder meer: ‘Box 3 x schenking -> 10.000 – 12.500 ð schenking 1 jan 2013 => aangifte voor 1 mrt 2014 (…) aangifte schenkbelasting verzorgen.” In een handgeschreven notitie van een andere medewerker staat: ‘January 2013 => schenking € 400.000 (…)
De medewerkers van het andere geraadpleegde kantoor meenden onraad te ruiken toen ze erachter kwamen dat de zoon in december 2012 al de opdracht gaf de vier ton over te schrijven naar zijn KBC-rekening:
- Schenking moet zijn gedaan vanaf oktober 2013, dit ligt wel erg ver van de daadwerkelijke schenking.
- Hoe bewijzen dat er sprake is geweest van een lening? Meneer had volmacht in 2012 en heeft daar meteen gebruik van gemaakt, dit lijkt mij een moeilijk verhaal om als lening aangemerkt te zien worden door de BD.
- Schenking van 100.000 belastingvrij moet worden vormgegeven als schenking onder opschortende voorwaarde. Hiervan is geen sprake geweest, kortom: schenkingsovereenkomst (indien hij er al is) aanpassen?
- Werken wij hier überhaupt aan mee? Het opstellen van een leningsovereenkomst 2012/aanpassen van schenkingsovereenkomst terwijl dit nooit de bedoeling is geweest lijkt mij niet geheel passen binnen de werkwijze van [het accountantskantoor]…’
Ze willen hun handen niet aan de klus branden zonder leningovereenkomst en bedankten voor de opdracht. De leningovereenkomst kwam er. De registeraccountant stuurt in mei 2015 enkele stukken aan de Belastingdienst, waaronder een gescande overeenkomst van de geldlening, met als datum 10 januari 2013. Een valse datum dus. In de toelichting van de IB-aangifte 2013 én 2014 door de registeraccountant is een schuld van €403.865 opgenomen. In de toelichting staat in krabbels dat het gaat om een lening van de moeder.
Gescande overeenkomst
Drie maanden later start de fiscus een onderzoek bij de accountant, die verklaart dat de overeenkomst van geldlening achteraf is opgemaakt. Een maand later stuurt de accountant de Belastingdienst een scan van een gespreksnotitie de dato 10 januari 2013 en een kopie van stukken uit een gespreksverslag van 22 april 2013. In juni 2016 neemt de FIOD allerlei documenten in beslag bij de accountant in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De rechercheurs vinden bij een doorzoeking uiteenlopende versies aan van één gespreksverslag. In de meest uitgebreide versie is er een zinsnede over de lening toegevoegd, die moet worden omgezet in een schenking. Uit een analyse van de handgeschreven notities blijkt verder dat er verschillende inkten zijn gebruikt. De FIOD concludeert hieruit dat de uitgebreide versie ‘vermoedelijk vals’ is en komt tot de overtuiging dat het idee van de lening vermoedelijk pas eind 2014 is opgekomen. Het Openbaar Ministerie dient een klacht in tegen de accountant. Die verweerde zich later door te stellen dat hij ook vóór de vermogensoverdracht met de cliënt gesproken had over een constructie met een lening. De FIOD ging er naar zijn mening zonder dit te checken vanuit dat het zou gaan om een schenking.
Onvoldoende geverifieerd
De Accountantskamer komt niet verder dan dat de RA is uitgegaan van de veronderstelling dat er sprake was van een schenking, zonder dat afdoende te verifiëren bij de cliënt en diens moeder. zonder zich behoorlijk te vergewissen van de daaronder gestelde datum en dat hij zelf geen (nader) onderzoek heeft gedaan naar de titel (schenking of lening) waaronder het onderhavige geldbedrag van de moeder naar de cliënt van betrokkene werd overgemaakt. Met dat klachtonderdeel van het OM is de Accountantskamer het wel mee eens. Betrokkene valt te verwijten dat hij het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA heeft geschonden. In zoverre wordt de klacht gegrond verklaard. Een maatregel van berisping vindt de Accountantskamer passend en geboden. Meegewogen is dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.