Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat de bezwaren die werkgevers hadden tegen de pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing) ongegrond zijn. Eerder kwam de Hoge Raad tot hetzelfde oordeel. Bezwaren tegen de crisisheffing die met een vaststellingsovereenkomst zijn aangehouden gaan daarom de komende tijd worden afgehandeld, kondigt de Belastingdienst aan.
Oordeel
Het EHRM heeft op 7 december in 3 zaken, waarvan 2 proefprocedures, uitspraak gedaan (kenmerknummer 46184/16). Het Hof heeft de bezwaren tegen de crisisheffing afgewezen. Het Hof vond de crisisheffing niet in strijd met het antidiscriminatiebeginsel (artikel 14 EVRM) en niet in strijd met het beginsel van het ongestoorde recht op eigendom (artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM).
De Hoge Raad had de bezwaren tegen de crisisheffing al in een eerdere proefprocedure, op 29 januari 2016, ongegrond verklaard (zaaknummer 15/03090). Hiermee zijn de bezwaren tegen de crisisheffing in proefprocedures door de hoogste rechters beoordeeld en afgewezen.
Brief
Bezwaarmakers tegen de crisisheffing die daarna een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten krijgen binnenkort een brief van de Belastingdienst over de afhandeling van het bezwaar. Zoals afgesproken in de vaststellingsovereenkomst zijn de uitspraken in de proefprocedures leidend voor de beslissing op het bezwaar. Werkgevers die bezwaar maakten tegen de crisisheffing, konden zich eerder met een vaststellingsovereenkomst aansluiten bij proefprocedures bij de Belastingdienst.