Staatssecretaris Snel van Financiën wil gaan regelen dat er geen fiscale belemmeringen zijn om zelfstandige beroepsbeoefenaren zoals huisartsen tijdens de zwangerschap over hetzelfde inkomen pensioen op te laten bouwen als daarvoor. Dat schrijft Snel in antwoord op Kamervragen van VVD-Kamerleden Van der Linde en Lodders.
In tegenstelling tot andere vormen van verlof (ouderschaps-, sabbats- en studieverlof) is de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof vanwege de wettelijk vastgestelde termijnen eenvoudig af te bakenen, schrijft Snel. Om mogelijk te maken dat zwangerschap- en bevallingsverlof fiscaal geen gevolgen hoeft te hebben voor de pensioenopbouw in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling, is aanpassing in lagere regelgeving nodig. Dit zal in het eindejaarsbesluit 2018 worden meegenomen. De zelfstandige beroepsbeoefenaar heeft al wel de mogelijkheid om desgewenst het eventuele pensioentekort op te vullen in de derde pijler, schrijft Snel.
Minder opbouw
Onder bepaalde omstandigheden kunnen zelfstandige beroepsbeoefenaren tijdelijk minder pensioen in de beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling opbouwen bij een zwangerschap, bevestigt Snel in zijn antwoord op de Kamervragen. Die verminderde pensioenopbouw kan twee oorzaken hebben, licht de staatssecretaris toe. Ten eerste wordt pensioen opgebouwd over het pensioengevend inkomen van de beroepsbeoefenaar. Door de zwangerschap kan het inkomen lager zijn, waardoor het pensioengevend inkomen lager kan uitvallen dan wanneer er geen zwangerschap zou zijn geweest. Ten tweede kan in de praktijk een deeltijdfactor worden toegepast op de fiscale aftoppingsgrens, omdat in het jaar of de jaren waarin de zwangerschap plaatsvindt door de zwangerschap minder dan 1750 uren worden gewerkt. De verminderde pensioenopbouw komt drie jaar na de zwangerschap tot uiting, omdat voor de fiscale facilitering van beroepspensioenregelingen wordt gekeken naar het derde kalenderjaar voorafgaande aan het betreffende dienstjaar.