De Belastingdienst vindt steeds vaker dat een zorginstelling voor de ingekochte schoonmaak kwalificeert als ‘eigenbouwer’ voor de btw waardoor de btw-verleggingsregeling van toepassing is, meldt PwC. Niet het schoonmaakbedrijf, maar de zorginstelling is dan verantwoordelijk voor het voldoen van de btw aan de Belastingdienst.
In de praktijk leidt dit tot naheffingen van de btw bij de zorginstelling als het schoonmaakbedrijf de gefactureerde btw niet aan de Belastingdienst heeft voldaan, bijvoorbeeld bij faillissement. Daarnaast is de Wet Ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen van toepassing als een zorginstelling kwalificeert als ‘eigenbouwer’ waardoor de zorginstelling aansprakelijk kan worden gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen door het schoonmaakbedrijf.
Voor veel organisaties is het niet duidelijk dat zij bij de inkoop van schoonmaakwerkzaamheden kunnen kwalificeren als ‘eigenbouwer’ en welke gevolgen dit heeft. De kwalificatie van een zorginstelling als ‘eigenbouwer’ is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Daarom is het raadzaam om de schoonmaakcontracten opnieuw te beoordelen en vast te stellen of sprake is van ‘eigenbouwerschap’.
Bron: PwC