Rechtbank Den Haag heeft bepaald dat schuldhulpvrijstelling slechts van toepassing is, als al het eigen vermogen op is. En dat was niet het geval bij twee begiftigden die, volgens de rechter terecht, een aanslag kregen.
De begiftigden, twee leden van één familie, kregen €8000 van een ANBI die als doel heeft – onder meer – om financieel hulpbehoevenden te helpen, bleek uit de jaarstukken 2014 (specificatie giften en bijdragen 2014). In december 2016 is via de Stichting verzocht om aangifte schenkbelasting te doen. Een van de begiftigen kreeg daarop een aanslag schenkbelasting 2014 ten bedrage van € 8.000. Het te betalen bedrag op de aanslag bedroeg € 1.772, waarbij een vrijstelling van € 2.092 was toegepast. Later verlaagde de inspecteur de aanslag tot €1144, omdat de schenking aan twee personen is gedaan en de vrijstelling dus twee keer kan worden toegepast.
Te gelde gemaakt
In geschil was of de schenking geheel diende te worden vrijgesteld van schenkbelasting. De rechtbank vond dat de schulphulpvrijstelling slechts gold als alle vermogensbestanddelen te gelde waren gemaakt en de begiftigden dan nog niet in staat waren schulden te betalen (zie HR 27 maart 1985, nr. 22.890, V-N 1985/1089). Maar de ontvangers van het financiële zetje in de rug zaten er feitelijk warmpjes bij; ze hadden begin 2014 een gezamenlijk banksaldo van € 93.540. En daarmee was de schuldhulpvrijstelling (art. 33 lid 1 sub 8 SW 1956) niet van toepassing. Ze hadden nog wel een schuld die het bedrag op de bank overtrof, maar die werd in 2014 niet ingevorderd. En dus was de vrijstelling van tafel, vond de rechter.