Aandeelhouders hebben geregeld de behoefte om hun betrokkenheid bij (het vermogen van) een Nederlandse BV of NV buiten het zicht te houden. Deze behoefte aan het anonimiseren van eigendom gaat vaak samen met het anonimiseren van vermogen. Op dit moment kan nog verregaand aan de anonimiseringsbehoefte worden voldaan. Door de invoering van het openbare UBO-register zullen de mogelijkheden echter drastisch verminderen, in ieder geval voor zover het betreft het anonimiseren van eigendom. Dit, terwijl de behoefte blijft bestaan.
Hoewel een behoefte aan anonimisering in de politiek en media geregeld in ‘schimmige sferen’ wordt getrokken van belastingontduiking en witwassen, kunnen er zeker legitieme redenen voor de anonimisering zijn. Vaak is dit privacy, in de vorm van een gevoel van eigen veiligheid en die van gezinsleden.
Behoefte aan anonimisering
Bij een start van een onderneming is meestal niet nagedacht over een toekomstig behoefte aan anonimisering. Deze behoefte ontstaat pas later, als de gedreven onderneming succesvol wordt en de financiële belangen toenemen. De zichtbare betrokkenheid via vooral het Handelsregister en de publicatie van financiële gegevens via de jaarrekening worden steeds meer gevoeld en de behoefte aan anonimisering groeit.
Mogelijkheden nu nog ruim
Op dit moment zijn de mogelijkheden van anonimisering nog ruim. Dat geldt zowel voor het anonimiseren van eigendom als de anonimisering van vermogen. Maar nooit kan sprake zijn van een absoluut buiten zicht zijn van eigendom en vermogen. Het gaat dus vooral om ‘het optrekken van een rookgordijn’, het bemoeilijken van inzicht. De mogelijkheden kunnen eenvoudig te realiseren zijn, zoals gespreid aandelenbezit en fictieve namen voor personal holdings. Maar ook verdergaande maatregelen zijn denkbaar in de vorm van nieuwe structuren en het gebruik van alternatieve rechtsvormen, zoals een CV of het Fonds voor gemene rekening (FGR).
Mogelijkheden straks beperkt
Met de komst van het UBO-register – waarschijnlijk per 1 januari 2020 – worden de mogelijkheden van anonimisering in grote mate beperkt, in ieder geval waar het de anonimisering van eigendom betreft. Liggen aandeelhouderschap, zeggenschap en/of winstrechten in een BV of NV direct of indirect voor meer dan 25% bij een natuurlijk persoon, dan zal de BV of NV deze natuurlijk persoon in het UBO-register moeten inschrijven. Eigendom in een BV of NV wordt veel eerder zichtbaar, wat dus de mogelijkheden op anonimisering duidelijk beperkt.
Niet alle mogelijkheden uitgesloten
Ook bij het anonimiseren van eigendom zijn de mogelijkheden echter niet geheel uitgesloten, zeker omdat aan ‘het optrekken van een rookgordijn’ nog steeds kan worden voldaan. Met de invoering van het UBO-register zal echter (ook) de kwalificatie UBO bij een BV of NV moeten worden doorbroken, bijvoorbeeld door een (versnelde en mogelijk gedeeltelijke) overdracht van eigendom aan de volgende generatie.
Voor de mogelijkheden tot anonimiseren van vermogen heeft het UBO-register geen gevolgen. Voor zover bekend bestaan er geen voornemens om een CV of FGR te verplichten tot publicatie van de jaarrekening. Wel zal de invoering van het UBO-register ertoe kunnen leiden dat commanditaire vennoten van een CV in dit register worden opgenomen. Voor een FGR geldt dit nog niet, hoewel de wetgever eerder heeft aangegeven een inschrijfplicht voor dergelijke fondsen te overwegen.
Mr. Robert Franken is werkzaam als senior jurist bij BDO.
Meer lezen over dit onderwerp: lees het artikel Anonimisering van structuren in het UBO-registertijdperk van Robert Franken in het Tijdschrift Familiebedrijven 2019/15. Bij de artikelen in dit tijdschrift horen kennistoetsen die mee kunnen tellen voor de PE-punten (o.a. NBA, RB, NOAB, FFP, NIRV, NOB) die u moet behalen.
Misschien ook interessant voor u: Cursus Privacy-structuren en het UBO-register op 9 april a.s. met Jeroen Knol