Op 12 augustus 2019 is een uitspraak van Rechtbank Gelderland van 8 augustus met nr. AWB 18/5387 gepubliceerd over de vraag of een bloemenkweker bij de verkoop en levering van een btw-bouwterrein als btw-ondernemer handelt. Een uitspraak die ook voor de gemeentelijke praktijk van belang is. Bijgaand een korte samenvatting met een theoretische beschouwing voor de gemeentelijke praktijk.
Procedure Rechtbank Gelderland
Verkoper van het terrein exploiteerde tot 2004 een kwekerij voor snijbloemen. De teelt van snijbloemen vond plaats in een tweetal kassen. Het perceel grond met de kassen behoort tot het IB (Inkomstenbelasting) en btw-ondernemersvermogen van de kweker. De kweker heeft zijn activiteiten inzake het kweken van snijbloemen in 2004 gestaakt maar de staking van het kweken van snijbloemen is niet aan de Belastingdienst doorgegeven c.q. met de Belastingdienst heeft geen afrekening plaatsgevonden. In de jaren 2005 tot en met 2013 werkt de kweker als ZZP’er op een veiling.
Vanaf 2005 zijn de kassen hobbymatig gebruikt maar waren nog wel geregistreerd als IB en btw-ondernemingsvermogen. In 2005 heeft de kweker de gemeente Beuningen verzocht om het bestemmingsplan te wijzigen. In 2006 en 2009 is de inventaris van de kwekerij verkocht en geleverd. In 2013 heeft de gemeente besloten om mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging. In 2015 zijn de kassen gesloopt.
De kweker heeft met de Belastingdienst (voor)overlegd over de vraag of de levering van de percelen grond is belast met btw. De kweker heeft naar aanleiding van het vooroverleg btw gefactureerd over de koopsom van een geleverd perceel. De kweker ging in beroep tegen de door hem over het eerste kwartaal 2018 op aangifte voldane btw en stelde dat hij op het moment van de levering geen btw-ondernemer meer was omdat hij zijn kwekerij in 2004 feitelijk had gestaakt.
Rechtbank Gelderland stelde voorop dat de kweker de grond destijds als btw-ondernemingsvermogen heeft geëtiketteerd omdat de percelen grond toentertijd behoorden tot het btw-ondernemingsvermogen van de kwekerij. Verkoop en levering van een investeringsgoed zoals grond dat is geëtiketteerd als btw-ondernemingsvermogen moet voor de heffing van btw worden behandeld als een verkoop en levering in de hoedanigheid van btw-ondernemer.
Rechtbank Gelderland verwierp het betoog van de kweker dat door de feitelijke beëindiging van de kwekerij de grond in 2004 voor de btw was overgegaan naar het privévermogen van de kweker en dat hij de grond daarom niet in de hoedanigheid van btw-ondernemer heeft geleverd. De kweker had daarentegen de grond met de kassen ook vanaf 2005 als ondernemingsvermogen op zijn ondernemingsbalans voor de IB laten staan. De grond maakt volgens de rechtbank daarom onderdeel uit van het btw-ondernemingsvermogen. De verkoop in 2006 en 2009 van inventaris door de kweker moet volgens de Rechtbank daarom worden aangemerkt als liquidatiehandelingen. De kweker was van 2005 tot 2013 in ieder geval nog btw-ondernemer omdat hij als ZZP’er kwaliteitscontroleur was bij een veiling.
Rechtbank Gelderland is het met de belastinginspecteur eens dat voor het btw-ondernemerschap niet relevant is dat de aard van de onderneming is gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat de grond niet is overgebracht naar het privévermogen van X en de levering van de bouwgrond in 2018 onderdeel is geweest van de liquidatie van de btw-onderneming. De levering heeft plaatsgevonden in de hoedanigheid van btw-ondernemer, zodat terecht btw over de levering is gefactureerd.
Voor raadplegen uitspraak Rechtbank Gelderland van 8 augustus 2019, nr. AWB 18/5387. Klik hier
Gemeentelijke praktijk
De procedure is interessant voor de gemeentelijke praktijk. Een vermogensbestanddeel blijft onderdeel uitmaken van het btw-ondernemersvermogen en verlaat niet zomaar het btw-ondernemersvermogen. Aldus zou kunnen worden geconcludeerd dat een vermogensbestanddeel dat als overheid wordt gebruik ook onderdeel blijft uitmaken van het overheidsvermogen en niet automatisch btw-ondernemersvermogen wordt.
De uitspraak bevestigt dat gemeenten openbaar gebied als overheid kunnen verkopen en dat ter zake van de levering van een btw-bouwterrein als overheid geen btw is verschuldigd. Van belang is dan wel dat geen sfeerovergang plaatsvindt. De grond mag niet worden bewerkt en ook niet zijn opgenomen in een grondexploitatie of als btw-ondernemer zoals verhuur zijn gebruikt.
Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. ©