Het Hof in Den Bosch oordeelt dat een werknemer terecht navorderingsaanslagen heeft gekregen voor het niet bijhouden van een rittenregistratie. De verklaring ‘Geen privégebruik auto’ speelt in het arrest de hoofdrol.
Geen registratie
De werknemer reed in een auto van de zaak en had tot 2013 een verklaring ‘Geen privégebruik auto’. Deze werd ingetrokken. De werknemer verzette zich hij niet tegen en vroeg ook geen nieuwe verklaring aan. Hij bleef wel in een auto van de zaak rijden, eerst een Volvo XC60 (cataloguswaarde van € 61.400) en daarna een Audi A6 Limousine (cataloguswaarde van € 61.542). Uit een boekenonderzoek bij de werkgever bleek dat de werknemer in de periode 2013 tot en met 2015 geen rittenregistratie heeft bijgehouden. De inspecteur legde hem navorderingsaanslagen op van ruim 1600 euro. Terecht, stelt het Hof in Den Bosch. De werknemer kan immers niet aantonen dat hij niet meer dan 500 km per jaar privé met de auto heeft gereden.
Bewijslast bij berijder
Ook werknemers die wel een verklaring ‘Geen privégebruik’ hebben doen er verstandig aan een rittenadministratie bij te houden. Want de inspecteur kan altijd vragen aan te tonen dat er met de auto van de zaak op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 km privé is gereden. De bewijslast ligt hiervoor bij de berijder. Accountants en administratiekantoren doen er goed aan om cliënten hier nadrukkelijk op te wijzen. En wie het niet eens is met intrekking van de verklaring ‘Geen privégebruik auto’ moet daartegen bezwaar maken of een nieuwe verklaring aanvragen, aldus het Hof.