Het aanbrengen van wijzigingen in de Tozo-regeling, zoals het uitschakelen van de partnerinkomenstoets, heeft grote uitvoeringstechnische consequenties voor gemeenten. Elke extra wijziging ten opzichte van de huidige regeling zet de gemeentelijke uitvoering verder onder druk. Die druk is momenteel al groot, geven de VNG en Divosa aan. Dat schrijft staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Eerste Kamer over de uitvoeringstechnische consequenties van wijzigingen in de Tozo.
De staatssecretaris acht het beleidsmatig onwenselijk om de partnerinkomenstoets uit te zetten. VNG en Divosa onderschrijven dit, onder andere vanwege het vergroten van de ongelijkheid tussen Tozo-gerechtigden en bijstandsgerechtigden. In de brief gaat Van ’t Wout verder alleen in op de uitvoeringstechnische consequenties van het doorvoeren van wijzigingen in de Tozo en het oordeel van VNG en Divosa hierover. De staatssecretaris heeft daarover met bestuurlijke vertegenwoordigers van VNG en Divosa gesproken.
Uitvoeringstechnisch onwenselijk
‘VNG en Divosa achten het doorvoeren van wijzigingen gedurende de looptijd van de Tozo uitvoeringstechnisch onwenselijk’, schrijft de staatssecretaris. ‘Dat geldt ook voor het uitzetten van de partnerinkomenstoets gedurende de looptijd van Tozo 3. VNG en Divosa hebben aangegeven dat de voorwaarden van de Tozo ten minste één maand voor de start van de regeling helder moeten zijn voor gemeenten en dat wijzigingen in de voorwaarden van een regeling tijdens de looptijd onvermijdelijk tot uitvoeringsproblemen leiden.
VNG en Divosa merken op dat het opnieuw wijzigen van het huidige beleid leidt tot onduidelijkheid en onzekerheid bij zowel ondernemers als gemeenten. Zij zijn vooral gebaat bij consequent en voorspelbaar beleid. Elke extra wijziging ten opzichte van de huidige regeling zet de gemeentelijke uitvoering verder onder druk. Deze druk is momenteel al groot. Gemeenten zijn namelijk onder andere bezig met het herstellen van Tozo 1 uitkeringen, het vaststellen van Tozo 2 uitkeringen, de steekproefsgewijze controle op en het terugvorderen van Tozo 1 en 2 uitkeringen, het voorbereiden van de financiële verantwoording voor 2020, het behandelen van Tozo 3 aanvragen en het voorbereiden op ondersteuning bij heroriëntatie en schuldenproblematiek. De druk op andere gemeentelijke domeinen (zoals de reguliere bijstandsverlening, armoede-aanpak en schuldhulpverlening) neemt bovendien toe. Dit alles nog los van de uitvoeringsopgave die gemeenten er in 2021 bij krijgen op aanpalende terreinen.’
Tozo moet uitvoerbaar blijven
‘Gemeenten leveren een prestatie van formaat om de Tozo uit te voeren en om ondernemers in nood te ondersteunen en daar ben ik hen zeer erkentelijk voor’, sluit de staatssecretaris zijn brief af. ‘Ik vind het belangrijk dat gemeenten in staat blijven om de Tozo uit te voeren, zodat ondernemers die een huishoudinkomen hebben onder het sociaal minimum snel kunnen worden voorzien van inkomensondersteuning.
Tegelijkertijd besef ik dat er ondernemers zijn wier partner een inkomen net boven het sociaal minimum hebben en die te maken hebben met hoge vaste lasten. Daarom vind ik het belangrijk dat gemeenten zelfstandigen in nood blijven ondersteunen. Dat kan via ondersteuning bij heroriëntatie en/of omscholing, bijzondere bijstand en schuldhulpverlening.’