De rechter acht het niet waarschijnlijk dat iemand zich nog precies herinnert waar hij vijf jaar geleden allemaal naartoe gereden is. En helemaal niet via welke omweg.
Geen bijtelling?
In 2013 kocht een BV een auto ter waarde van ruim € 52.000. Het voertuig werd ter beschikking gesteld aan de directeur. In september 2018 deed de inspecteur van de Belastingdienst een boekenonderzoek bij de BV. Daarbij werd ook gekeken naar het privé-gebruik van de auto in de periode 2013-2016. Omdat niet was aangetoond dat er jaarlijks minder dan 500 kilometer privé met de auto was gereden (waardoor de BV geen bijtelling had gerekend), werd er een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 14.212. Ook werd € 2.808 aan belastingrente in rekening gebracht.
‘Prematuur oordeel’
Volgens de BV is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd. Uit de rittenregistratie zou blijken dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Een andere grief was dat de belastinginspecteur zijn naheffingsaanslag al had opgelegd toen het boekenonderzoek nog niet was afgerond. De inspecteur van de Belastingdienst beschikte tijdens het opleggen van de naheffingsaanslag dan wel tijdens de bezwaarfase over de juiste informatie met betrekking tot de cataloguswaarde maar heeft dat niet gebruikt en heeft daardoor onzorgvuldig gehandeld. Ook vond de BV dat de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk gemotiveerd was en gebaseerd op onjuiste feiten en omstandigheden.
Wel terecht, verkeerd berekend
Volgens de inspecteur van de Belastingdienst had de BV echter niet aangetoond dat de auto minder dan 500 privékilometers had gereden. Er is geen sprake van schending van het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel, vond de inspecteur. Toch was er goed nieuws voor de BV: de naheffingsaanslag diende te worden verminderd tot € 6.823, omdat het enkelvoudige tarief was verschuldigd en de naheffingsaanslag ten onrechte van het gebruteerde tarief in de eindheffingstabel was uitgegaan. De beschikking belastingrente dient dienovereenkomstig te worden verminderd. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de BV ten aanzien van de naheffingsaanslag gegrond was.
Rittenregistratie
Op grond van artikel 13bis, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting moet een rittenregistratie ten minste de volgende gegevens bevatten: het merk, type en kenteken van de auto, en de periode van terbeschikkingstelling van de auto. Per rit moet vervolgens worden genoteerd:
1°. datum;
2°. beginstand en eindstand van de kilometerteller;
3°. beginadres en eindadres;
4°. de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke;
5°. het karakter van de rit.
Schriftje
De bestuurder van de BV, en tevens de bestuurder van de auto, hield in 2013 in een schrift de ritten bij. Hij noteerde doorgaans de datum, de kilometerstand en een omschrijving waar hij naartoe was gereden. Het aantal kilometers en het begin- en eindadres vermeldde hij niet. Voorts maakte de bestuurder in 2018 en 2019 aan de hand van de aantekeningen in het schrift uit 2013 digitale rittenregistraties. Hierin vermeldde hij: datum, postcode, aantal kilometers, eindstand kilometerteller en een omschrijving van de rit. In de digitale rittenregistratie van 2019 zijn ten opzichte van die van 2018 in de kolom omschrijving postcodes en huisnummers toegevoegd.
Vijf jaar na dato
Vast staat dat de rittenregistratie pas vijf jaar na dato is aangevuld. Er kan niet worden gecontroleerd of de kilometers die zijn genoteerd voor het omrijden ook correct en terecht volledig als zakelijk zijn aangemerkt. De enkele verklaring van de bestuurder dat het zakelijke- en geen privé-kilometers zijn, is daartoe onvoldoende. De rechtbank constateert verder dat er verschillen zitten in hetgeen in het schrift is genoteerd en hetgeen in de aangevulde digitale versies van de rittenregistratie is vermeld. De enkele stelling van de bestuurder dat het telkens ging om het wegbrengen van medicijnen naar klanten is onvoldoende. Hoewel de rechtbank de verklaring van de bestuurder dat hij in 2013 medicijnen heeft weggebracht op zichzelf niet ongeloofwaardig acht, komt het de rechtbank niet aannemelijk voor dat hij vijf jaar na dato nog exact weet wanneer en waar hij medicijnen naartoe heeft gebracht. De rechtbank concludeert dat de BV niet overtuigend heeft aangetoond dat met de auto minder dan 500 kilometer privé is gereden. De correctie wegens het privégebruik van de auto is derhalve terecht.
Niet zorgvuldig genoeg
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur van de Belastingdienst in strijd gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel bij het doen van de uitspraak op bezwaar. Het conceptrapport van het boekenonderzoek was gereed op 2 september 2019. Gebleken is dat de inspecteur van de Belastingdienst voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar reeds tot de conclusie was gekomen dat de naheffingsaanslag moest worden verminderd tot € 6.823 en dat de beschikking belastingrente dienovereenkomstig moest worden verminderd. De inspecteur van de Belastingdienst heeft dat echter niet meegenomen in de uitspraak op bezwaar. De rechtbank ziet echter geen gronden om specifieke gevolgen te verbinden aan het schenden van het zorgvuldigheidsbeginsel, omdat het beroep reeds gegrond is.
Lees hier de uitspraak.