Staatssecretaris Vijlbrief is ingegaan op vragen over de samenloop van loonbelasting en inkomstenbelasting bij meerdere pensioenen. Vijlbrief ziet drie mogelijkheden om het verschil tussen ingehouden loonbelasting en verschuldigde inkomstenbelasting te verkleinen.
Daarbij is gekeken naar de groep belastingplichtigen die op 1 januari van een kalenderjaar AOW-gerechtigd is en uit meer dan een bron inkomsten uit vroegere arbeid ontving en aangifte inkomstenbelasting deed.
1 Voorlopige aanslag
De eerste mogelijkheid om vanuit de Belastingdienst te voorkomen dat men bij de definitieve aanslag veel moet bijbetalen is het opleggen van een voorlopige aanslag aan het begin van het belastingjaar (een zogenoemde EVA), waardoor gedurende het belastingjaar al inkomensheffing betaald wordt die rekening houdt met de beide (of meer) inkomens.
Hoge bijbetalingen bij de definitieve aanslag worden in veel gevallen op deze manier dus al voorkomen.
2 Loonheffingskorting
Een tweede mogelijkheid om hoge bijbetalingen bij de definitieve aanslag te voorkomen is het beperken van het toepassen van de loonheffingskorting tot één of bij geen van de inkomensbronnen.
Uit onderzoek blijkt dat bij de totale groep van 2,2 miljoen AOW’ers met meer dan één inkomensbron in 89 procent van de gevallen door één uitkeringsinstantie de loonheffingskorting wordt toegepast. Bij
6 procent van deze groep wordt bij geen enkele uitkeringsinstantie de loonheffingskorting wordt toegepast. Bij 5 procent wordt echter door meer dan een uitkeringsinstantie de loonheffingskorting toegepast. Dit is niet overeenkomstig de wetgeving.
In de communicatie wordt de belastingplichtige erop gewezen dat ze de loonheffingskorting maar bij één inhoudingsplichtige geldend mag maken.
3 Hoger belastingtarief
Over de derde mogelijkheid, het laten toepassen van een hoger belastingtarief door de inhoudingsplichtige, zijn geen gegevens bekend.
Gevraagd wordt of de staatssecretaris wil reageren op de suggestie in het artikel uit Elsevier Weekblad ‘Betere communicatie moet hoge belastingaanslag voor gepensioneerden voorkomen’ om op het loonbelastingformulier de mogelijkheid te geven aan gepensioneerden te kiezen voor het toepassen van het hogere belastingtarief.
Loonbelastingverklaring
De loonbelastingverklaring is vormvrij is, zolang tenminste de verplichte werknemersgegevens worden vastgelegd. Het toevoegen van de mogelijkheid om het hogere belastingtarief (in 2021: 49,5 procent) toe te passen kan aldus door een inhoudingsplichtige op eigen initiatief worden toegevoegd. Daarmee komt dit praktisch gezien neer op de al bestaande mogelijkheid van een belastingplichtige om een inhoudingsplichtige te verzoeken een hoger belastingtarief in te houden.
Voorbeeldformulier
De Belastingdienst stelt een voorbeeldformulier (Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen) beschikbaar en er is geen aanleiding om dit voorbeeldformulier aan te passen. Ook moet hierbij worden meegewogen dat de inhoudingsplichtige expliciet moet instemmen met het toepassen van het hogere tarief.
Deze voorwaarde wordt gesteld omdat de belastingplichtige aan de inhoudingsplichtige vraagt om toepassing van een hoger belastingtarief dan de inhoudingsplichtige moet inhouden op grond van de toepasselijke loonbelastingtabel die in reguliere gevallen gehanteerd moet worden, gelet op het van de inhoudingsplichtige ontvangen pensioen.
Een inhoudingsplichtige zal ook afhankelijk zijn van de mogelijkheden die het salarissoftwarepakket hierin biedt.
Indien inhoudingsplichtigen deze mogelijkheid kunnen en willen bieden, kunnen zij dit formulier zelf naar wens aanvullen.
Niet in alle situaties zal het toepassen van het hogere tarief goed aansluiten bij de uiteindelijk verschuldigde inkomensheffing. Bij het aanvragen van een voorlopige aanslag kan wel rekening worden gehouden met de persoonlijke situatie van een belastingplichtige.
Inhouding loonheffing
Op welke wijze kan de belastingplichtige op de pensioeningangsdatum weten hoeveel loonbelasting de verschillende pensioenuitvoerders gaan inhouden?
Allereerst wordt het indienen van de voorlopige aangifte voor belastingplichtigen zo makkelijk mogelijk gemaakt. De belastingplichtige hoeft niet zelf in te vullen hoeveel loonheffing er wordt ingehouden. De Belastingdienst bepaalt dit aan de hand van de loonbelastingtabellen die door de inhoudingsplichtigen moeten worden toegepast.
Ook is er de mogelijkheid om bepaalde gegevens uit een voorgaand jaar door de Belastingdienst voor in te laten vullen. Het betreft gegevens over een voorgaand jaar omdat de Belastingdienst nog niet over actuele inkomensgegevens van derden beschikt. Voor de actuele (inkomens)gegevens is de Belastingdienst voor de voorlopige aangifte afhankelijk van de aanlevering hiervan door de belastingplichtige.
Overigens wordt aan deze doelgroep geautomatiseerd een voorlopige aanslag opgelegd als laatst vastgestelde definitieve aanslag (in 2021 is dat die over het belastingjaar 2019) leidde tot een te betalen bedrag. In dergelijke gevallen hoeven belastingplichtigen niet zelf een voorlopige aangifte in te vullen.
Pensioenuitvoerders
Ongeveer zes maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd deelnemers informeren pensioenuitvoerders over de ingang van het pensioen en de verschillende keuzemogelijkheden. Als het pensioen wordt aangevraagd volgt een formele toekenningsbrief met een uitkeringsspecificatie. De uitkeringsspecificatie bevat de uitkering en de loonheffing en de vertaalslag naar het bedrag per loontijdvak (netto). De verschuldigde loonheffing is duidelijk zichtbaar op de uitkeringsspecificatie. Rond de eerste datum van uitbetalen is duidelijk hoeveel loonheffing wordt ingehouden.
Navraag bij pensioenuitvoerders levert het beeld op dat een hoger tarief inhouden doorgaans niet actief wordt aangeboden. Wel informeren uitvoerders deelnemers over mogelijke naheffingen bij meerdere uitkeringen. Er zijn uitvoerders waar het wel mogelijk is om meer loonheffing in te laten houden als de deelnemer daarom verzoekt.