De oudedagsvoorziening van de DGA heeft alles in zich om wederom een succesvol adviesdomein voor de accountant te worden. Die heeft een uitstekende uitgangspositie om dit adviesonderdeel op te pakken en te begeleiden.
Binnen accountantskantoren vormt ‘het geven van advies’ een steeds groter onderdeel van de totale dienstverlening. Een van die belangrijke adviesgebieden is pensioenadvies en de daaraan gerelateerde risico’s. Zowel werkgevers als ondernemers worstelen al jaren met dit onderwerp en vragen zich af hoe ze hier op een adequate wijze mee om moeten gaan. Nu we eindelijk aan de vooravond staan van een complete stelselwijziging van het pensioenlandschap in Nederland, verlangen werkgevers en ondernemers ook een anticiperende rol van hun adviseur. Het ligt voor de hand dat in veel gevallen die adviseur de accountant is.
DGA-pensioenadvies-nieuwe-stijl
In dit artikel behandelen we de wijze waarop accountants samen met pensioenadviseurs dit adviesdossier succesvol kunnen oppakken. DGA-pensioenadvies-nieuwe-stijl omvat dit keer wel het gehele spectrum van pensioenmogelijkheden door fiscaal advies te koppelen aan daadwerkelijke pensioenoplossingen. Voorheen stond vaak alleen de jaarlijkse berekening van de dotatie aan de reservering van het pensioen in eigen beheer centraal in het jaarwerk van de accountant. Nu verschuift dit werk meer naar advies over de daadwerkelijke opbouw van een oudedagsvoorziening, een partnerpensioen én een dekking voor het risico van arbeidsongeschiktheid.
Samenwerking fiscalist en pensioenadviseur
Dit ‘pensioenadvies nieuwe stijl’ komt tot stand door fiscaal advies te combineren met (Wft) pensioenadvies. De fiscalist en de pensioenadviseur gaan, ieder met hun eigen specialisme, regelmatiger samenwerken om het DGA-pensioendossier vorm te geven. Dit zal de kwaliteit van het afgegeven advies alleen maar verhogen.
Is het in een bepaalde casus bijvoorbeeld verstandig om de gerealiseerde winst te reserveren binnen de BV of is een externe pensioenverzekering of lijfrenterekening juist een beter passende oplossing? Of is de onderneming (lees verkoop van de onderneming) de oudedagsvoorziening? Daarnaast zijn er tijdens iedere levensfase verschillende life events waar de DGA (en dus zijn adviseur) rekening mee moet houden. Denk aan echtscheiding, arbeidsongeschiktheid en overlijden.
Ook moet de vraag gesteld worden op welke wijze de DGA van zijn opgebouwde pensioenuitkering wil genieten. Geeft de DGA de voorkeur aan interen op het eigen vermogen of wil hij of zij op de pensioendatum gebruik maken van flexibiliserings-emolumenten zoals doorbeleggen, een vaste uitkering, hoog/laag-constructie of een lumpsum? De fiscalist en de pensioenadviseur zullen in de toekomst steeds vaker samen optrekken om op basis van hun beider input zo het best passende integrale pensioenadvies voor de DGA vorm te geven. Vervolgens is het van belang om elkaar regelmatig op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.
Is een Wft-pensioenvergunning nodig?
Het actief en prominent aanbieden van DGA-pensioenadvies zal de accountant nog relevanter maken voor haar relaties. En gezien het grote aantal DGA’s is de potentie van dit adviesdomein aanzienlijk.
De ongeveer 25 accountantsorganisaties die beschikken over een Wft-pensioenvergunning, kunnen DGA-pensioenadvies eenvoudig intern organiseren (de multidisciplinaire benadering). Maar ook de kantoren die niet over deze vergunning beschikken, zullen ruim voldoende animo ervaren bij de professionele pensioenadvieskantoren om deze samenwerking op te starten. Enkele tientallen kantoren hebben deze samenwerking inmiddels al succesvol opgestart. Binnen het netwerk van de accountant bevindt zich immers altijd wel een pensioenadvieskantoor waarmee in het verleden goede ervaringen zijn opgedaan.
De vrijstelling van artikel 5 Wft
Uiteraard heeft de accountant ook altijd nog de mogelijkheid om gebruik te maken van de vrijstellingsregeling die artikel 5 van de Wet financieel toezicht biedt. Dit artikel geeft de ruimte om op incidentele basis een aantal zaken op te pakken. Een adviseur hoeft geen vergunning te hebben voor het adviseren over financiële producten in het algemeen, als hij voldoet aan alle gestelde voorwaarden uit dit artikel.
Deze voorwaarden zijn o.a.
- Dat je niet bemiddelt in een financieel product;
- De hoofdberoepswerkzaamheid niet die van pensioenadviseur is;
- Dat je uit hoofde van je beroep inzicht hebt in de persoonlijke financiële situatie van je cliënt;
- Dat de adviezen in het verlengde liggen van de hoofdberoepswerkzaamheid van de adviseur;
- Dat de werkzaamheden een marginaal onderdeel vormen van de (hoofd)werkzaamheden.
Het geven van persoonlijk financieel advies op het gebied van lijfrente of pensioen is echter niet iets wat je er even incidenteel bijdoet. Als je je slechts marginaal met deze werkzaamheden bezighoudt, is het de vraag of het advies dan voldoet. Daarnaast kan het advies nooit uitmonden in een daadwerkelijk financieel product als oplossing en zouden we weer terug bij af zijn. Adviseren op grond van de vrijstellingsregeling is daarom geen ideale situatie. Wel kan dit artikel een zeer goede brugfunctie vormen naar de samenwerking met een Wft-pensioenadviseur. De signaalfunctie van de accountant of fiscalist past prima onder deze vrijstellingsregeling.
Vormgeving van het DGA-pensioendossier
De belangrijkste vraag is en blijft: waar heeft de DGA behoefte aan? De wens van de DGA moet dus altijd centraal staan en niet de fiscale mogelijkheden.
Het advies start met de inventarisatie. Welke pensioenaanspraken heeft de DGA al opgebouwd? Denk hierbij aan pensioenaanspraken, lijfrente- en stamrechtvoorzieningen, en oudedagsverplichtingen.
Vervolgens moeten de wensen en doelstellingen van de DGA in kaart worden gebracht. Op basis daarvan bepaalt de adviseur het gewenste ambitieniveau van de oudedagsvoorziening/pensioenuitkering en de bijbehorende pensioendatum. Hieruit volgt een advies richting de DGA zodat deze in beeld heeft welk benodigd doelkapitaal op de gewenste pensioendatum beschikbaar moet zijn.
Dit doelkapitaal kan verdeeld worden over de verschillende fiscale mogelijkheden. Doorgaans is het ook beter om risico’s te spreiden. Dit kan, afhankelijk van de fiscale situatie en voorkeur van de DGA, op verschillende manieren worden opgebouwd:
- opbouw van pensioenkapitaal bij een verzekeraar;
- vermogensopbouw in de BV (Box 2);
- vermogensopbouw in privé (Box 3);
- lijfrentekapitaal bij bank, verzekeraar of beleggingsinstelling;
- een combinatie van deze opties.
Door alle stappen goed te doorlopen, wordt voorkomen dat het advies niet aansluit bij de wensen en doelstellingen van de DGA. Ook voorkomt een duidelijk stappenplan doelredenatie bij de totstandkoming van het advies. Het voordeel van dit alles is dat de adviseur in staat is om een compleet advies neer te leggen. Voor de DGA moeten de voor- en nadelen van elke optie helder zijn. Uiteindelijk kan dan voor een bepaalde aanpak worden gekozen.
Belangrijke onderdelen die meewegen zijn spaardiscipline, de huidige lage rentevergoeding en kosten van individueel vermogensbeheer. Daarnaast speelt het al dan niet veilig stellen van pensioenuitkeringen buiten de BV hierbij een rol.
In de inventarisatiefase staan 2 onderwerpen centraal:
- De wensen en doelstellingen van de DGA op pensioengebied
- De best passende fiscale clausulering van de oplossing(en)
Onderdeel 1 neem de pensioenadviseur voor zijn rekening. Daarna gaat de fiscalist aan de slag om de best passende fiscale route te bepalen (onderdeel 2). Afhankelijk van de uitkomst hiervan gaat de pensioenadviseur aan de slag of vervolgt de fiscalist zijn route.
Risico’s in kaart brengen
Maar laten we vooral niet vergeten om de risico’s in kaart te brengen. Waar hebben we het dan over? Net als de werknemer in loondienst, heeft de DGA de wens om zijn partner en kinderen bij onverhoopt overlijden vóór de pensioendatum verzorgd achter te laten. Naast de opbouw van pensioenkapitaal, moet dan ook voldoende aandacht worden besteed aan de afdekking van het overlijdensrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico van de DGA.
Afhankelijk van de wens zal de verzekering van een gegarandeerde partnerrente of een overlijdensrisicokapitaal hiervoor de oplossing bieden. Wellicht is aansluiting bij de uniformering van het partnerpensioen voor werknemers in loondienst een goede keuze (een levenslange partnerdekking ter grootte van 50% van het salaris). Een pensioenadviseur kan hier de juiste accenten leggen.
Arbeidsongeschiktheid
Wanneer de DGA ziek of arbeidsongeschikt wordt, is het van belang dat er een alternatieve inkomensstroom beschikbaar komt. Niet alleen beschermt dat de DGA en zijn bedrijf maar het zorgt er ook voor dat de realisatie van de pensioendoelstelling niet in gevaar komt. Advies op dit onderdeel is daarom verbonden aan het pensioenadvies. Afhankelijk van de specifieke situatie van de DGA wordt het advies rondom arbeidsongeschiktheid opgebouwd.
Verzekeringsplicht
Een DGA is over het algemeen niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Er ontbreekt immers een gezagsverhouding waardoor de DGA niet tegen zijn wil in kan worden ontslagen. De feitelijke omstandigheden bepalen echter de verzekeringsplicht en met name bij meerdere DGA’s bij één onderneming kan het maar zo zijn dat er wél sprake is van verzekeringsplicht. Het blijft daarom van belang om dit goed te controleren. Een naheffing van 5 jaar verzekeringspremie plus een boete kunnen het gevolg zijn als de Belastingdienst een andere mening is toegedaan.
Als er geen verzekeringsplicht geldt voor de DGA dan kan hij in geval van arbeidsongeschiktheid niet op sociale voorzieningen terugvallen. Hiervoor zal een andere voorziening beschikbaar moeten zijn. In veel gevallen zal dat de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn.
Een verplichte AOV voor DGA’s zonder personeel
In het pensioenakkoord is afgesproken dat een verplichte dekking voor arbeidsongeschiktheid wordt ingevoerd voor onder andere DGA’s zonder personeel. Naar verwachting treedt deze verplichting in werking in 2024. Los van de verplichting, is het altijd verstandig om naar de herverzekering van dit risico te kijken. Maar zeker nu we aan de vooravond staan van een verplicht voorgeschreven dekking, zouden de DGA en zijn adviseur hierop moeten anticiperen en een eigen afweging maken. Want wie dit risico goed heeft afgedekt (al dan niet met een AOV), hoeft niet mee te doen aan de verplichte verzekering. Over het algemeen beschikt de pensioenadviseur ook over de Wft-vergunning om te mogen adviseren over inkomensverzekeringen. Wederom een reden om als accountant een samenwerking te zoeken met een advieskantoor op het gebied van pensioen- en inkomensverzekeringen.
Conclusie
Het DGA-pensioendossier maakt een comeback bij veel accountantsorganisaties. Hierbij wordt fiscaal advies gekoppeld aan de feitelijke opbouwmogelijkheden en bijbehorende risicodekkingen. In de praktijk houdt dat in dat de fiscalist en de Wft-pensioenadviseur de handen ineen slaan om zo van plan tot uitvoering te komen voor het pensioendossier van de DGA!
Bart van de Wouw (MPLA RPA, foto links) en Ron Mulder (MPLA NOPD, foto rechts)
Dit interview is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen.
Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen.
Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.