
De accountant van een vof berichtte in 2014 naar aanleiding van een boekenonderzoek aan de vennoten dat de Belastingdienst eist dat voor twee leningen een aflossingsschema werd overeengekomen. De vennoten (echtgenoten) pasten hierna de leningovereenkomst met de geldschieter (de vader van een van de twee) aan, zodat er een betalingsverplichting van €24.000 per jaar in werd opgenomen. In een e-mail aan zijn schoonvader schreef een van de vennoten: ‘Maar dit is papier, met jullie beider akkoord zal VSA (de vof, red.) niets aflossen.’ Na een echtscheiding werd de vof per 1 april 2022 opgezegd, zonder dat het vermogen werd vereffend.
Leningen opgeëist
De vader eist daarna de leningen van € 175.300,- en € 189.000,- terug, waarover was overeengekomen dat ze uiterlijk op 1 januari 2028 zouden worden afgelost. Bij de rechtbank stelt hij dat de leningen opeisbaar zijn geworden, omdat de vof sinds 2014 geen aflossingen op de leningen heeft gedaan. Volgens de geldschieter blijkt uit de tekst van artikel 3 van de aanvullende overeenkomsten dat hij in 2014 met de vof is overeengekomen dat zij jaarlijks op iedere lening € 12.000,- moet aflossen. Vader heeft tijdens de zitting toegelicht dat hij enkel uit coulance sinds 2014 niet heeft aangedrongen op het aflossen van de leningen, maar dat dit niet maakt dat de aflossingsverplichting is komen te vervallen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat de accountant van de vof naar aanleiding van een boekenonderzoek bij e-mail van 26 juni 2014 aan de vennoten heeft bericht dat de Belastingdienst eist dat voor de leningen een aflossingsschema wordt overeengekomen. De schoonzoon heeft vervolgens de bestaande overeenkomsten aangepast en in artikel 3 opgenomen dat het uitgangspunt is dat de vof jaarlijks per lening € 12.000,- moet aflossen. Hij heeft deze aangepaste overeenkomsten vervolgens aan zijn toenmalige schoonvader en echtgenote toegezonden en daarbij in de begeleidende e-mail opgenomen dat de vof, indien de schoonvader en echtgenote daarmee akkoord gaan, niet jaarlijks op de leningen zal aflossen en dat het om een papieren werkelijkheid gaat. Vader heeft de aangepaste overeenkomsten vervolgens ondertekend. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij de voornoemde de e-mail van zijn voormalige schoonzoon heeft ontvangen, maar daarop nooit heeft gereageerd. Aan de hand hiervan mocht de vof redelijkerwijs veronderstellen dat hij, ondanks de letterlijke tekst van de aanvullende overeenkomsten, ermee instemde dat de vof niet jaarlijks op de leningen zou aflossen en dat de aflossingsverplichting slechts op papier was overeengekomen. Dat geldt te meer nu de geldschieter vanaf 2014 tot augustus 2022 nimmer om aflossingen op de leningen heeft gevraagd. Als hij had gewild dat de vof wel jaarlijks op de leningen zou aflossen, had het op zijn weg gelegen om dit ondubbelzinnig aan de vof kenbaar te maken en indien de aflossingen uit zouden blijven, de vof binnen afzienbare tijd aan te spreken op nakoming van die verplichting. De door vader gegeven toelichting op zitting dat hij slechts uit coulance nooit om aflossingen heeft gevraagd, maak dat niet anders. Daartoe is van belang dat hij eveneens heeft verklaard dat hij dit nooit aan de vof heeft gecommuniceerd, zodat dit voor de vof niet kenbaar was. Nu hij verder geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij er (desondanks) op mocht vertrouwen dat de vof jaarlijks op de leningen zou aflossen, volgt de rechtbank hem niet in zijn uitleg.
Conclusie
De conclusie is dat de vof – ondanks de letterlijke tekst van de aanvullende overeenkomsten – niet gehouden is om tussentijds de leningen af te lossen. Dat betekent dat de leningen pas op 1 januari 2028, in de gevallen genoemd in artikel 6 van de overeenkomsten of bij vereffening van het vermogen van de vof opeisbaar zijn. Nu geen van deze momenten heeft plaatsgevonden, hoeft de vof de leningen nog niet af te lossen en is zij dus ook niet in verzuim komen te verkeren. Er is dus ook geen grond voor de geldschieter om de leningen terstond op te eisen. De vorderingen van de man zullen worden afgewezen.