Het lukt de Belastingdienst vaak niet om op tijd te beslissen op verzoeken van belastingplichtigen om inzage in hun eigen persoonsgegevens die bij de fiscus gebruikt worden. De wettelijke termijn daarvoor wordt in vier op de vijf gevallen niet gehaald, meldt demissionair staatssecretaris Van Rij van Financiën in een Kamerbrief.
AVG
Een onderdeel van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) schrijft voor dat personen het recht hebben om inzage te krijgen in welke persoonsgegevens een organisatie gebruikt. Iedere belastingplichtige kan een inzageverzoek indienen met vragen over de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens. Op deze inzageverzoeken moet de Belastingdienst binnen één maand beslissen. Deze termijn kan met twee maanden verlengd worden.
Termijnoverschrijding
Deze termijnen blijken in een groot deel van de gevallen niet gehaald te worden, schrijft Van Rij. Eind augustus 2023 viel 80 procent van het totaal geregistreerde verzoeken buiten de wettelijke termijn. ‘Dit percentage is hoog, omdat zowel oude nog openstaande meldingen als de nieuwe meldingen hierin worden meegenomen’, schrijft de staatssecretaris. ‘Uiteraard heeft het binnen de gehele Belastingdienst hoge prioriteit om zo snel mogelijk aan de AVG te voldoen, en om de late inzageverzoeken zo snel mogelijk omlaag te brengen.’
Staatssecretaris Van Rij benoemt in de Kamerbrief verder onder meer een aantal verbeteracties die zijn opgestart om sneller op inzageverzoeken te reageren. Onderzocht wordt welke aanvullende maatregelen nodig zijn.