De regelingen zijn aangesteld om buitenlandse werknemers zoals kennismigranten (expats) aan te trekken, maar zijn per 2024 en vanaf 2025 deels fiscaal minder aantrekkelijk gemaakt. Zo is de 30%-regeling per januari 2024 versoberd naar een 30-20-10%-regeling waarbij sprake is van een stapsgewijze afbouw van tien procent per twintig maanden. De partiële buitenlandse belastingplicht wordt per 2025 helemaal afgeschaft. Beide maatregelen volgen uit twee aangenomen amendementen bij de behandeling van het Belastingplan 2024 in de Tweede Kamer. Op verzoek van de Eerste en Tweede Kamer is de evaluatie van de doeltreffend- en doelmatigheid van deze regelingen en aanpassingen door SEO een jaar vervroegd om in het Belastingplan 2025 tot een inhoudelijk, onderbouwd besluit te komen.
Uit het rapport “Kunde, kosten en keuzes”, dat Marnix van Rij, staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst, aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, komt naar voren dat de 30%-regeling doeltreffend is en deels doelmatig. De partiële buitenlandse belastingplicht is niet doeltreffend en niet doelmatig. En de ETK-regeling is wegens niet-gebruik deels doeltreffend en daardoor deels doelmatig.
30%-regeling
Buitenlandse werknemers maken extraterritoriale kosten, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De 30%-regeling voorkomt dat een vergoeding voor deze kosten wordt belast als loon. Voor de meeste kennismigranten is het fiscale voordeel daarmee groter dan de gemaakte kosten, op die manier heeft de 30%-regeling een aanzuigende werking wat Nederland een aantrekkelijk land maakt voor hoogopgeleide kennismigranten en een goed vestigingsklimaat biedt. De 30%-regeling is daarmee volgens SEO doeltreffend. Uit indicatieve berekeningen zou bovendien blijken dat de 30%-regeling meer belastinginkomsten oplevert dan dat de regeling kost. Het positieve effect van de regeling op de instroom van kennismigranten levert budgettair namelijk meer op dan dat de regeling kost.
Opvallend is verder dat SEO geen bewijs vindt voor de afbouw van extraterritoriale kosten. Het argument voor deze afbouw zou kunnen zijn dat kennismigranten eenmalig hoge kosten hebben die vooral aan het begin van de verblijfsperiode worden gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat de meeste extraterritoriale kosten juist constant zijn, zoals hogere vaste lasten voor levensonderhoud ten opzichte van het land van herkomst. Door de afbouw van de regeling verwacht SEO dat er een negatief effect ontstaat op het vestigingsklimaat en ook op investeringsbeslissingen van bedrijven. SEO denkt dat de instroom van kennismigranten met ongeveer 10-15 procent zal dalen en met ongeveer 40 procent zou afnemen bij volledige afschaffing van deze regeling.
Alle geïnterviewden uit het onderzoek verwachten bovendien dat een aanzienlijk deel van de 30%-gebruikers zal overstappen op de ETK-regeling omdat die fiscaal gunstiger is nu de 30%-regeling wordt afgebouwd. Het vergoeden van werkelijke kosten betekent een sterke stijging van de administratieve lasten door zowel gebruikers als uitvoeringslasten van de Belastingdienst, omdat er meer gedetailleerde adminsitratie en controle zal moeten plaatsvinden dan bij de (oude) 30%-regeling.
Partiële buitenlandse belastingplicht
De partiële buitenlandse belastingplicht is een keuzeregeling voor 30%-gebruikers, waarmee het vermogen in box 3 en box 2 in het land van herkomst wordt belast. Dit vermogen kan een huis, spaargeld, pensioenpot of vrij beschikbare beleggingen inhouden. Het afschaffen van de partiële buitenlandse belastingplicht beperkt de instroom naar verwachting vrijwel niet. Het fiscale voordeel van de 30%-regeling is voor de overgrote meerderheid namelijk groter dan de som van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten en aanvullende vermogensheffing in Nederland. Dit maakt het daarmee nog steeds fiscaal aantrekkelijk voor deze groep om in Nederland te komen werken. Een uitzondering is waarschijnlijk een zeer beperkte groep hoog-vermogenden, die ook een gemiddeld hoger loon hebben.
Extraterritoriale kostenregeling (ETK-regeling)
Deze regeling vergoedt werkelijk gemaakte kosten voor buitenlandse werknemers en wordt vooral toegepast in de uitzendsector en de landbouw. Het overgrote deel van de ETK-gebruikers komt uit Midden- en Oost-Europa en heeft een loon tot 140 procent van het wettelijk minimumloon. De ETK-regeling is deels doeltreffend door niet-gebruik. De regeling werkt goed voor het vergoeden van huurlasten en levensonderhoudskosten, vooral door toepassing van de convenanten. Zo voorkomt de regeling dat de vergoeding die gebruikers ontvangen voor deze gemaakte kosten met een overwegend zakelijk karakter belast wordt als loon, waarmee een fiscaal ongelijk speelveld tussen ETK-gebruikers en andere werknemers deels wordt opgeheven. Het niet-gebruik volgt vooral uit de hoge administratieve lasten voor het vergoeden van reiskosten en huurlasten in het geval dat de werkgever niet de huisvesting organiseert. Het niet-gebruik maakt dat dit fiscaal ongelijke speelveld nog deels van kracht is.
De analyse van het doelbereik van de ETK-regeling is nog niet volledig. Er volgt nog een addendum op dit rapport met een analyse van data van klanten van softwareleveranciers van salarisadministratie.