De arbeidsmarkt vraagt om duurzame inzetbaarheid. Werknemers die deels met pensioen gaan en deels doorwerken worden steeds gewoner, net als herintredende AOW’ers. Hoe zorg je dat dat ook financieel allemaal soepel verloopt? Er is veel mogelijk, schrijven de auteurs van Pensioen Vanmorgen. Dat illustreren ze met rekenvoorbeelden.
Onderdeel HR-beleid
De vergrijzing vormt de voedingsbodem voor een nieuwe maatschappelijke trend die steeds zichtbaarder wordt: ontpensionering. Auteur Bart van de Wouw beschrijft hoe AOW-gerechtigden terugkeren in een betaalde baan of zzp’er worden met hun pensioen als basisinkomen. Deze trend kan een onderdeel vormen van de oplossing voor de al maar krapper wordende arbeidsmarkt. Strategisch beleid vanuit de overheid en werkgevers op dit punt kan de positieve werking van ontpensionering alleen nog maar versterken. Werkgevers doen er daarom goed aan om doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd een integraal onderdeel te maken van het HR-beleid. Door inzichtelijk te maken wat er mogelijk is en hoe dat financieel uitpakt, kan de 65-plusser enthousiast gemaakt worden om de werkzaamheden (gedeeltelijk) voort te zetten na de AOW-datum. Van de Wouw heeft als voorbeelden enkele loonstroken toegevoegd en de impact becijferd van het in deeltijd doorwerken op de financiële situatie van een werknemer.
Duurzame inzetbaarheid
Theo Gommer schetst in zijn artikel de mogelijkheden rondom duurzame inzetbaarheid en het plan dat daarvoor nodig is. Idealiter begint duurzame inzetbaarheid al vanaf de eerste schreden op de arbeidsmarkt. Het vormgeven van de laatste fase voor pensionering doe je vanaf zo ongeveer je 55e. Gommer schetst de mogelijkheden die (combinaties van) parttime werken, deeltijdpensioen, demotie, generatieregelingen en arbo-aspecten bieden. Samen met AOW, een eventuele lijfrente en vrij vermogen plus verdiensten uit mogelijk langer in deeltijd doorwerken is zo een mooie en zo passend mogelijke puzzel te leggen.
Pensioen als flexibele inkomensbron
Pensioen kan vanaf 10 jaar voor de AOW-datum tot 5 jaar na de AOW-datum als flexibele inkomensbron ingezet worden, laat Kees Beishuizen in zijn artikel zien. De overgang van werken naar pensionering gebeurt bij voorkeur zo soepel mogelijk en flexibiliseringsmogelijkheden kunnen daarbij helpen. Denk aan vervroeging of uitstel, deeltijdpensioen, hoog:laag of laag:hoog, het AOW-overbruggingspensioen en de mogelijkheid van uitruil. Dat is wel maatwerk, waarschuwt Beishuizen. ‘Met het vervroegen of uitstellen kan de daadwerkelijke ingangsdatum van het pensioen het beste afgestemd worden op de inkomensbehoefte vanaf het moment van stoppen met werken. Optimaal gebruikmaken van het naar voren halen van het pensioen kan de “terugverdientijd” aanzienlijk verkorten.’
Lijfrentevoorzieningen optimaal inzetten
Veel zestigers tobben met de financiële invulling op weg naar het postactieve bestaan, zo schetst Theo Willemssen. Er zijn nogal wat mensen die in hun werkzame bestaan weinig pensioen hebben gespaard via de werkgever. Zij konden dan lijfrentestortingen doen wegens het hebben van een pensioentekort. Voor ondernemers kunnen er ook lijfrentevoorzieningen zijn uit stakingswinst of omzetting van de oudedagsreserve. Daarnaast zijn er nog veel stamrechten uit ontslagvergoedingen tot 2014. Hoe zet je deze voorzieningen optimaal in voor het plannen van je post-werkzame leven? Willemssen laat het zien aan onder andere de hand van een rekenvoorbeeld waarin een zelfstandig ondernemer geleidelijk wil stoppen met werken.