Het op groene leest schoeien van de box 3-heffing is aantrekkelijk en uitvoerbaar, schrijven Paul Schenderling en Mark van Loon. Ze zijn beiden betrokken bij Sufficiency, een centrum voor onderzoek en advies rondom brede welvaart.
Voor groene keuzes moeten spaarders en beleggers vaak rendement opofferen, aldus de schrijvers, en die beslissing valt vaak uit in het nadeel van de milieubewuste optie. Zeker beleggen in ‘donkergroene’ oplossingen in sectoren waar vervuiling nog de norm is, levert veel minder rendement op. ‘Een bedrijf draaiende houden én aantoonbaar een positieve milieu-impact realiseren is kostbaar.’
Gedrag volgt investeringen en niet andersom
De twee geloven er niet in dat vergroening bij consumenten en producenten vanzelf tot groen beleggen gaan leiden. Het moet juist andersom: ‘Als we onze investeringsbeslissingen vergroenen, kunnen duurzaamheidstransities aanzienlijk sneller gaan. Afgezien van een iets hogere belastingvrijstelling voor elf duurzame beleggingsfondsen, is er desondanks nauwelijks beleid voor het bevorderen van groen sparen en beleggen.’
Daarom zou de box 3-belasting moeten worden gebaseerd op gefinancierde milieuschade in plaats van genoten rendement, betogen de economen. ‘Alle investeringen, behalve de allergroenste, brengen milieuschade met zich mee. Deze schade manifesteert zich, nu én in de toekomst, in sociale en economische kosten, variërend van toegenomen hittesterfte tot afnemende productiviteit.’
Terug naar 1,2%
De gefinancierde milieuschade is uit te drukken als percentage van elke gespaarde of belegde euro van het vermogen. Schenderling en Van Loon stellen dat de financiële milieuschade van sparen én beleggen uitkomt op minimaal 10% en bij sparen alleen op 15%. ‘De percentages betreffen alleen de directe uitstoot, dat wil zeggen: de CO2-uitstoot van de gefinancierde bedrijven zelf, plus de uitstoot als gevolg van hun stroomvoorziening.’
Het voorstel is om uit te gaan van een zeer conservatieve 3% gefinancierde milieuschade per euro vermogen. ‘Als dit percentage milieuschade vervolgens met 40% wordt belast, resulteert dit in een vermogensbelasting van 1,2%. Dat is de box 3-belasting van vóórdat alle bezwaarperikelen begonnen.’
Alleen allergroenste investeringen vrijgesteld
En dat was prima, want dat tarief vormde geen grote prikkel voor ontwijking, de complexiteit was laag en daarmee ook het beslag op het uitvoeringsapparaat van de Belastingdienst, zo stellen de twee. ‘Vrijstellingen komen idealiter alleen voor bij de allergroenste investeringen, en net als nu bij de eerste € 57.000 aan vermogen.’
Voordelen zijn onder meer dat het verleggen van investeringen voor de rijkste 10% van de Nederlanders meer impact op het milieu heeft dan het verleggen van hun consumptie en dat milieuschade als basis voor vermogensbelasting een aantrekkelijk en uitvoerbaar alternatief is voor de voortdurende discussie over box 3.