De regeling is onderdeel van de Fiscale Verzamelwet 2027, waarop de orde van belastingadviseurs heeft gereageerd. De NOB vindt dat de overheid moet gaan overleggen met de Europese Commissie, de regeling moet uitbreiden naar buitenlandse beleggers en meer aandacht moet hebben voor praktische uitvoerbaarheid en gelijke behandeling.
‘Onmogelijke taak’
Het conceptwetsvoorstel volgt op een arrest van de Hoge Raad van vorig jaar, waarin is bepaald dat Nederland op grond van het Unierecht moet voorkomen dat Nederlandse beleggers via buitenlandse beleggingsinstellingen zwaarder worden belast dan via een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi). “De NOB meent dat de Hoge Raad de wetgever heeft opgezadeld met een (bijna) onmogelijke taak, waardoor de regeling in de praktijk nauwelijks tot teruggave van dividendbelasting zal leiden.”
De belegger heeft onder de regeling een zware administratieve en bewijslast, aldus de NOB. “Alleen als buitenlandse beleggingsinstellingen vrijwillig extra informatie aanleveren, kan een belegger aanspraak maken op teruggave. Dit is onzeker, omdat deze instellingen vaak niet weten wie hun beleggers zijn en het de vraag is of zij deze extra inspanning zullen doen.”
Niet EU-proof
Bovendien zouden ook buitenlandse beleggers volgens vaste EU-rechtspraak recht moeten hebben op gelijke behandeling, aldus de NOB. “Dit punt is temeer actueel vanwege het recente besluit van de Europese Commissie om een met reden omkleed advies uit te brengen aan Nederland. Er is volgens de NOB dus een groot risico dat de regeling niet EU-proof is. Om die reden raadt de NOB aan deze vraag met de Europese Commissie te bespreken en de Kamer over de uitkomsten te informeren.”
