Recent heeft de rechtbank Gelderland een interessante uitspraak gedaan over de vraag of handel met een Trading Bot een bron van inkomen vormt die belast is in box 1 (ECLI:NL:RBGEL:2022:2836).
Bitcoin Bots
De belastingplichtige in kwestie handelde met een zelf ontwikkelde Trading Bot. In bijna drie jaar werden met deze bot 124.004 transacties verricht. Daarnaast werden in 2017 aanzienlijke koerswinsten en in 2018 aanzienlijke koersverliezen behaald. Na een melding vrijwillige verbetering (de zogenaamde inkeermelding) voor bezit van crypto’s nam de inspecteur het standpunt in dat er hier sprake was van een arbitrageresultaat en winst uit onderneming in box 1. Dit resulteerde in een navorderingsaanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.161.426.
Bij de rechtbank lag de vraag voor of de resultaten van de cryptovalutatransacties inderdaad in box 1 worden belast. De rechtbank stelde vast dat de belastingplichtige in zijn vrije tijd een algoritme had geschreven dat kijkt naar de koersverschillen zoals die zich met betrekking tot dezelfde cryptovaluta kunnen voordoen op verschillende handelsplatforms. Het ging om verschillen die het gevolg zijn van zogenoemde marktimperfecties. Het algoritme was zo ontworpen dat het beoogt munt te slaan uit die imperfecties. Indien aan bepaalde, in het algoritme vastgelegde parameters is voldaan, werd automatisch een cryptovalutatransactie geïnitieerd. De imperfecties zijn klein, maar door het verrichten van een groot aantal transacties zou een substantieel voordeel zijn te behalen. Verlies was ook mogelijk.
Bewijslastverdeling
Met betrekking tot de bewijslastverdeling overwoog de rechtbank onder verwijzing naar beleid van de Staatssecretaris dat het aan de Belastingdienst is om te bewijzen dat er sprake is van een bron van inkomen (Nr. 2018-0000082316). Gelet op het beleid dient de Belastingdienst (ook) aannemelijk te maken dat sprake is van structureel positieve resultaten die kunnen worden verklaard aan de hand van de verrichte ‘extra’ arbeid. Dat wil zeggen: arbeid die verder gaat dan de arbeid die met speculatie samenhangt. Beleggingsresultaten uit normaal vermogensbeheer vallen immers in box 3.
De Belastingdienst was van mening dat de behaalde beleggingsresultaten waren toe te schrijven aan de verrichte ‘extra’ arbeid, bestaande uit het ontwikkelen van de Trading Bot. Gegeven dat sprake is van een bron van inkomen, zijnde winst uit onderneming, maken de door eiser behaalde koersresultaten onderdeel uit van de winst, aldus verweerder. De belastingplichtige betoogde op zijn beurt dat er geen sprake was van arbeid die verder gaat dan de arbeid die met speculatie samenhangt. In 2015 was de belastingplichtige nog werkzaam in dienstbetrekking en de Trading Bot had hij in zijn vrije tijd ontworpen. Trading Bots zijn ook ‘kant en klaar’ te koop.
Bronvereisten Box 1
De rechtbank doorliep het juridische stappenplan van de bronvereisten. De Belastingdienst had aannemelijk gemaakt dat de belastingplichtige deelnam aan het economisch verkeer en voordeel beoogde. Er zijn immers vele duizenden transacties verricht op diverse voor het publiek toegankelijke cryptobeurzen. Gelet op de aard van de transacties achtte de rechtbank het ook aannemelijk hiermee subjectief voordeel werd beoogd. Tot zover het goede nieuws voor de fiscus.
De Belastingdienst had naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van structureel positieve resultaten die in causaal verband staan tot de verrichte extra arbeid. Cryptovaluta zijn hoog speculatieve vermogenstitels. Na het goede jaar 2017 zijn in 2018 aanzienlijke verliezen geleden. Ook was het verband tussen de veronderstelde extra arbeid en de positieve resultaten van 2015 en 2017 niet aannemelijk gemaakt. Dat de belastingplichtige arbeid had verricht en naast zijn werk in 2015 een algoritme had geschreven waarmee hij de cryptovalutamarkt is opgegaan, betekent nog niet dat de winst die was behaald kon worden toegeschreven aan die arbeid. Het positieve resultaat van met name 2017 ontstond door de gestegen koersen van de hoog speculatieve cryptovaluta. Dat is iets waar de Trading Bot geen invloed op had, net zo min als er invloed uitgeoefend kon worden op het verlies een jaar later. Speculatie was volgens de rechtbank het overheersende element van de activiteiten. Van een zogenaamde objectieve voordeelsverwachting die is te koppelen aan ‘extra’ arbeid was geen sprake. De opbrengsten van de Trading Bot worden niet belast in box 1.
Beschouwing
Dit oordeel is begrijpelijk. Er is niet voldaan aan een belangrijke bronvoorwaarde. De arbeid die bestond uit het programmeren en laten draaien van de Trading Bot hing samen met pure speculatie. Het resultaat bestond uit koerswinsten en verliezen, niet uit de vermeende ‘marktimperfecties’ die de Trading Bot zogenaamd zou kunnen exploiteren. De Bot had geen invloed op deze speculatieve koerswisselingen. Bij het gebruik van een simpele aangekochte Bitcoin of Satoshi Trading Bot is de ‘extra’ arbeid vaak beperkt tot het aanmaken en koppelen van API keys aan de crypto handelsplatformen. Er komt weinig technische kennis en kunde bij kijken. Zoals de rechtbank zelf opmerkt is de jurisprudentie over de fiscale behandeling van cryptovaluta schaars. Deze uitspraak – al is het van een lagere rechter – lijkt in ieder geval een aanwijzing te zijn dat opbrengsten van Trading Bots niet belast worden in de progressieve tarieven van box 1. De lagere belastingdruk in box 3 lijkt gunstig, maar daar staat tegenover dat verliezen eveneens niet aftrekbaar zijn in box 1. Verder is het maar de vraag of deze jurisprudentie stand zal houden bij meer complexe Bots, waarbij de opbrengst simpele koersschommelingen te boven gaat en daadwerkelijk gerelateerd kan worden aan de programmeer-arbeid.