De antimisbruikbepaling in de belastingwet die Nederland sinds 1 januari kent is strijdig met het Europees recht. Dat stelt hoogleraar ondernemingsbelastingen Dennis Weber volgens het FD. Weber is van mening dat private-equitybedrijven en vastgoedbeleggers onterecht worden benadeeld door de eisen aan de vrijstelling van de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting.
De nieuwe antimisbruikbepaling is opgenomen in de Wet op de Dividendbelasting, als uitwerking van de algemene antimisbruikmaatregel die de EU heeft opgenomen in de zogeheten moeder-dochterrichtlijn. De bepaling gaat over de vrijstelling die Nederlandse bedrijven kunnen krijgen van de verplichting om belasting in te houden op dividend dat zij naar het buitenland uitkeren. Die vrijstelling geldt voor situaties waarin aandeelhouders een aanzienlijk belang hebben in het bedrijf dat het dividend uitkeert. Om belastingontwijking en misbruik van de vrijstelling te voorkomen is volgens de hoogleraar bepaald dat aandeelhouders die het dividend ontvangen bedrijven zijn die substantie hebben. Dat betekent dat ze werknemers in dienst moeten hebben die werkzaamheden uitvoeren of een schakel moeten vormen in ondernemingen met reële economische activiteiten.
Proces
Private-equitybedrijven die investeringen in verschillende vennootschappen hebben zitten en die managen vanuit een speciaal hiervoor opgericht bedrijf, worden getroffen door de anti-misbruikbepaling, zegt Weber volgens het FD. De krant baseert zich op een artikel in het Weekblad Fiscaal Recht. Ook het feit dat de meeste passieve beleggers in onroerend goed geen vrijstelling van de inhoudingsplicht krijgen is volgens hem strijdig met het Europees recht. Weber verwacht daarom dat een benadeelde partij met succes een proces zal aanspannen tegen de Nederlandse antimisbruikbepaling.
Bron: FD