Een AA verkocht zijn aandelen in een accountantskantoor in 2006 en ging in Portugal wonen om te genieten van zijn pensioen. In 2012 vermeldde hij op een formulier Opgaaf wereldinkomen geen enkel voordeel uit sparen en beleggen, terwijl hij in Nederland nog een flink stuk grond bezat. De Belastingdienst legde onder meer een vergrijpboete op, die later wegens het tijdsverloop door de rechtbank werd verlaagd naar € 10.602. In hoger beroep verklaarde de man ter zitting bij het hof dat hij meende het formulier naar “Portugese maatstaven” te kunnen invullen. Het hof denkt daar anders over en handhaaft de boete.
De AA heeft de opleidingen SPD 1 en SPD 2 afgerond. Hij had een eenmanszaak in Nederland en werkte vanaf de jaren ‘70 samen met zijn gemachtigde in de belastingzaak. De eenmanszaak is in 1980 omgezet naar een via een BV gedreven accountantskantoor. Omstreeks 2001 is de AA gestopt met zijn werkzaamheden bij het accountantskantoor en in 2006 heeft hij zijn aandelen verkocht. Sinds 2006 woont hij in Portugal.
In 2012 verrichtte de man geen werkzaamheden in Nederland en was hij buitenlands belastingplichtige voor de inkomstenbelasting. Hij heeft sinds 2 mei 1973 een onroerende zaak in zijn bezit, te weten een stuk grond ter grootte van 5.68 hectare. In 2013 heeft de man een omzetbelastingnummer aangevraagd in verband met de verkoop van een deel van de onroerende zaak.
Belastingaangiften
Voor de jaren 2006 tot en met 2008, alsmede het jaar 2013 heeft de man aangiften ib/pvv ingediend. In deze aangiften ib/pvv heeft hij de waarde van de onroerende zaak in box 3 opgenomen. Over de jaren 2009 tot en met 2012 heeft hij geen aangifte ib/pvv ingediend. In het hem met betrekking tot 2012 toegezonden formulier Opgaaf wereldinkomen (het NinBi-formulier) heeft de man uitsluitend € 46.292 aan “wereldinkomen uit werk en woning in 2012” opgegeven en geen enkel voordeel uit sparen en beleggen vermeld.
Vergrijpboete
In hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam draait het alleen nog om de rechtmatigheid van de door de Belastingdienst opgelegde vergrijpboete. Het hof oordeelt dat de gepensioneerde accountant nalatig is geweest: ‘De inspecteur heeft door er op te wijzen dat belanghebbende in het NinBi-formulier 2012 geen enkele melding heeft gemaakt van enig voordeel uit sparen en beleggen naar het oordeel van het Hof overtuigend aangetoond dat belanghebbende dermate nalatig is geweest bij het nakomen van zijn verplichtingen dat het aan zijn in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld is te wijten dat aanvankelijk te weinig belasting is geheven. Belanghebbende heeft de inspecteur daardoor immers informatie onthouden waarom in dat formulier onmiskenbaar is verzocht en ten aanzien waarvan redelijkerwijs niet kan worden betwijfeld dat zij – al dan niet nadat belanghebbende alsnog was uitgenodigd tot het doen van aangifte – tot belastingheffing zou hebben geleid indien deze wel zou zijn gegeven.’
Portugese maatstaven
In hoger beroep komt de man nog met een bijzonder excuus, namelijk dat hij meende het belastingformulier naar Portugese maatstaven in te kunnen vullen. Daar kan het hof echter weinig mee: ‘Indien belanghebbende, zoals hij eerst ter zitting van het Hof heeft verklaard, meende het formulier naar “Portugese maatstaven” te kunnen invullen, maakt dit – ook indien juist, en wat er ook moge wezen van die maatstaven – niet anders. Het formulier bevat geen enkel aanknopingspunt voor deze opvatting. Integendeel, het formulier vermeldt uitdrukkelijk: “Let op! Vermeld het totaal van uw Nederlandse en niet-Nederlandse inkomen”. Redelijkerwijs bestaat er ook geen grond bij opgave van het wereldinkomen aan de Nederlandse fiscus voor de vraag wanneer sprake is van inkomen uit te gaan van “Portugese maatstaven”, zeker niet nu het formulier uitdrukkelijk vraagt naar het bedrag van de rendementsgrondslag en het heffingsvrij vermogen (vraag 4a en vraag 4b). Dat het formulier desalniettemin anders moet of kan worden uitgelegd is dermate onwaarschijnlijk dat indien belanghebbende desalniettemin van dergelijke maatstaven uit is gegaan zonder ter zake enig onderzoek te verrichten hij zo ernstig nalatig heeft gehandeld dat dit het oordeel dat zijnerzijds sprake is van grove schuld slechts onderschrijft.’
Hoogte boete
De hoogte van de boete acht het hof, rekening houdend met de vermindering door de rechtbank in verband met een overschrijding van de redelijke termijn, in overeenstemming met het verwijt dat de pensionado wordt gemaakt. Er zijn geen (nieuwe) feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die aanleiding geven de boete verder te matigen. De boete is dan ook passend en geboden, oordeelt het hof.