
Het wetsvoorstel, dat per 1 juli 2025 in werking moet treden, introduceert een tegenbewijsregeling in box 3 naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad. Belastingplichtigen kunnen daardoor aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitair rendement, waarop de belastingheffing dan wordt aangepast.
Vastgoed
De wet is in de Kamer onderwerp van stevige discussie, met name vanuit de vastgoedsector. Veel partijen vinden het onrechtvaardig dat bij de berekening van het werkelijke rendement in box 3 geen rekening wordt gehouden met kosten zoals onderhoud en financieringslasten. Diverse amendementen, onder meer van CDA en ChristenUnie, beogen alsnog kostenaftrek toe te voegen, maar Financiën becijfert dat dit de schatkist €1,1 mld zou kosten en bovendien de invoering van de Wet werkelijk rendement met minimaal een jaar zou vertragen.
Amendement BBB
Als alternatief heeft de BBB het amendement-Vermeer ingediend, dat vastgoedbeleggers eenmalig de mogelijkheid biedt om hun vastgoed fiscaal geruisloos over te hevelen van box 3 naar box 2, tegen een verlaagde overdrachtsbelasting van 2% in plaats van 10,4%. Financiën raamt het budgettaire effect hiervan op circa €2 mld, met name vanwege het structurele wegvallen van box 3-heffing en beperkte box 2-heffing.
Volgens Vermeer is deze raming onjuist en houdt Financiën onvoldoende rekening met alternatieve scenario’s waarin vastgoed verkocht wordt aan starters, die eveneens budgettaire gevolgen hebben. Hij heeft om aanvullende doorrekeningen gevraagd. De stemming is daarom uitgesteld tot na beantwoording door Financiën.
Bron: FD