Nu de gesprekken richting de formatie van een nieuw kabinet in volle gang zijn, is het van belang om te kijken wat dit voor gevolgen kan hebben voor het subsidielandschap. PNO bekeek de meest gangbare mogelijke coalities en de verwachte gevolgen voor het subsidielandschap.
Door het gefragmenteerde stemgedrag kan de formatie nog alle kanten op. Afgelopen maandag sprak de huidige minister-president Mark Rutte de voorkeur uit voor een kabinet waar de VVD, CDA en D66 de kern vormen. Om een meerderheid te vormen ( >75 zetels) is nog een vierde partij nodig. Hiervoor bekijkt informateur Edith Schippers de verschillende opties. Zelfs een regering zonder de grootste partij (VVD) is een mogelijkheid.
Partijprogramma’s: nadruk op MKB en innovatie
Om een idee te vormen van de te verwachte gevolgen van de coalities nam PNO de partijprogramma’s door. Bijna alle partijen zijn het eens over het doorzetten van investeringen in bedrijvigheid, vooral voor MKB’s. Op twee partijen na (SGP en PVV) willen alle partijen ook in een nieuw kabinet meer geld besteden aan het stimuleren van innovaties (zie figuur hieronder). Verder hebben bijna alle partijen het over een verlichting van de regeldruk voor de ondernemer. De partijen verschillen in de manier waarop zij deze verlichting van regeldruk willen invullen.
Nederlandse politieke partijen
Optie A ‘Weg met de regeldruk’: VVD, CDA, D66 & ChristenUnie (76 zetels).
Wanneer D66 en de ChristenUnie tot overeenstemming kunnen komen over het thema voltooid leven, lijkt deze coalitie in de breedte het meest gemakkelijk te vormen. Een nadeel is echter de kleine meerderheid. Over subsidies liggen de visies van de partijen in deze mogelijke coalitie niet ver uit elkaar. Alle partijen zijn voor soepelere regelgeving, waardoor werkgevers en werknemers vrijer zijn.
VVD: ‘Geen consultants nodig’
VVD pleit voor een duidelijkere subsidieaanvraag en lagere belastingen voor ondernemers. Door deze maatregelen moeten er geen consultants meer nodig zijn. Ondernemers moeten zelf een aanvraag kunnen doen of makkelijker met eigen middelen investeren in innovatie. D66 wil als overheid investeren in innovaties. De partij wil dit doen door te stimuleren met gelden om scholen, universiteiten, zorginstellingen, openbaar vervoer en energiebedrijven te laten experimenteren. Het CDA is in deze coalitie een goede middenpartij. Het wil als overheid een bijdrage leveren aan samenwerking tussen kennisinstellingen, ondernemers en overheidsinstellingen. Decentrale overheden moeten meer speelruimte krijgen om kennisinstellingen, ondernemers en onderwijsorganisaties in positie te brengen om hun regio economisch te laten bloeien. Ze moeten niet gebonden zijn aan het topsectorenbeleid. Verder pleit het CDA, net als D66, voor het stimuleren van zorginnovaties. De ChristenUnie vindt dat er extra middelen moeten komen voor wetenschap en (multidisciplinair) onderzoek (met maatschappelijke impact). De regelingen met fiscale voordelen moeten wel strenger worden getoetst op effectiviteit en vernieuwing. De regelgeving moet worden toegespitst op baanbrekende innovaties in het MKB. Daarom wil de ChristenUnie het subsidieplafond in de WBSO verlagen en de kleine innovatieregelingen herintroduceren.
Scherpe blik op regelgeving
Hoewel het maar de vraag is welke partij op welk thema het meest invloed uit zal oefenen, is duidelijk dat binnen deze coalitie een scherpe blik zal worden geworpen op de regelgeving in het subsidielandschap. Wanneer subsidies daadwerkelijk ten goede moeten komen aan innovaties in de zorg, energie en kennisinstellingen, zoals D66, CDA en ChristenUnie willen, zal een juiste en gedegen afkadering noodzakelijk zijn.
Optie B ‘Blik op duurzaamheid en Europa’: VVD, CDA, D66 & GroenLinks (85 zetels).
Volgens D66-leider Alexander Pechtold heeft deze optie de voorkeur. Hierin vormt namelijk de grootste partij samen met de winnaars van de afgelopen verkiezingen de kern. Deze zou volgens hem dan ook “het beste de mening van het volk vertegenwoordigen”. Vooral de samenwerking tussen de VVD en GroenLinks lijkt een sta-in-de-weg, maar deze optionele coalitie is niet onmogelijk. Zo hebben alle partijen een overwegend positieve kijk op samenwerking in en met Europa. Hierdoor kan men, in deze coalitie, ook in de toekomst aanspraak blijven maken op Europese subsidieregelingen.
Breekpunt thema duurzaamheid
De visie van de VVD, CDA en D66 op het (nationale) subsidielandschap is al beschreven, die van GroenLinks nog niet. De partij van Jesse Klaver vindt het “tijd om te investeren in de modernisering van de economie”. De overheid moet volgens hen onderzoek en innovatie door het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties stimuleren. Startups worden gezien als aanjagers van innovatie en moeten extra gefaciliteerd worden. Net als D66 vindt GroenLinks dat de overheid een actieve rol moet hebben in het aanjagen van innovaties. Duurzaamheid is een belangrijk thema binnen deze mogelijke coalitie. Zo hebben D66, GroenLinks en in mindere mate het CDA zich hier hard voor gemaakt in hun campagne en in hun programma’s. Investeren in duurzaamheid is echter niet hét thema van de VVD, zeker niet wanneer dit ondernemers en bedrijven zou afremmen in hun bedrijvigheid. Om tegemoet te komen aan de wensen van D66, GroenLinks en CDA lijkt een verhoging van het subsidiebudget of een vergroting van het aantal subsidies voor energiezuinige productie(processen) dan ook voor de hand te liggen. Zo hoeft een energiezuiniger en duurzamer productie(proces) niet ten koste te gaan van de bedrijvigheid van ondernemers.
Coalitie moet kloof overbruggen
Ook binnen deze mogelijke coalitie is het de vraag wie op welk thema het meest invloed uit zal oefenen. Zoals gezegd is de samenwerking tussen de VVD en GroenLinks ‘een lastige’. Voor GroenLinks zijn thema’s als het terugdringen van klimaatverandering, verkleinen van ongelijkheid en een humaan vluchtelingenbeleid belangrijke onderwerpen. Wanneer de partijen de kloof op deze thema’s kunnen overbruggen, wordt samenwerking pas mogelijk. Binnen deze samenwerking is de meerderheid van de partijen positief over een actieve rol voor de overheid op het gebied van innovaties en subsidies.
Optie C ‘Versnipperd centrum links’: CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA en ChristenUnie (80 zetels).
Jesse Klaver (GroenLinks) zei na afloop van zijn gesprek met Schippers dat hij het liefst een “christelijk-progressief” kabinet wil. Dat zou een coalitie zijn met het CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA en ChristenUnie. Een coalitie met zes partijen is, in welke vorm dan ook, een lastige opgave. Daarnaast wordt de grootste partij van de verkiezingen in een dergelijke coalitie niet vertegenwoordigd. Dat is slechts een mogelijkheid wanneer de VVD geen optie tot coalitievorming ziet. Door het versnipperde karakter is een gegronde uitspraak over invulling van verschillende politieke thema’s lastig. Desalniettemin zullen we kort een toekomstbeeld schetsen voor het subsidielandschap binnen deze coalitie. Het is te verwachten dat deze coalitie op het thema innovatie en subsidie de visies van D66, GroenLinks en het CDA volgt. De SP heeft weinig te melden over subsidies en innovatie. Om mee te regeren zal de SP in deze coalitie in elk geval haar anti-EU-bril af moeten zetten. Wel zal de SP een groot belang hebben bij sociaal-maatschappelijke vraagstukken. De PvdA en de ChristenUnie willen beiden het budget voor de WBSO versoberen. Het is de vraag of dit thema echt een breekpunt zal zijn voor de partijen.
Conclusie: toekomst subsidielandschap wisselt per coalitie
Er kan worden geconcludeerd dat een toekomstbeeld van het subsidielandschap wisselt per coalitie. Ook de mate van invloed per partij binnen een coalitie is hiervoor van groot belang. Bij optie B (de coalitie VVD, CDA, D66 en GroenLinks) staan de meeste partijen welwillend tegenover innovatiestimuleringen in de vorm van subsidies. Ook bevat deze coalitie geen partij die zich uitspreekt over het versoberen van de WBSO. Deze coalitie lijkt dan ook het beste perspectief voor subsidies en stimulering van bedrijven in onderzoek en innovaties te bieden.