De verschillende keuzes en aanwendingen van het Individueel Keuze Budget (IKB) bij gemeenten hebben ook gevolgen voor het SV-loon. De VNG zet de gevolgen van de keuzes op een rij.
Gemeenten hebben sinds 1 januari 2017 een IKB, waarbij de voormalige vakantietoelage (VT), eindejaarsuitkering (EJU), levenslooptoelage (LLT) en bovenwettelijk vakantieverlof is opgenomen. Dit bedraagt nomimaal 16.3%, maar effectief iets meer, omdat de VT ook over de salaristoelagen wordt opgebouwd. De verschillende keuzes en aanwendingen hebben ook gevolgen voor het SV-loon dat eigenlijk door de Wet Uniformering Loon gelijk is aan het belastbaar loon/loon voor loonheffing. Toch krijgt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vragen over het SV-loon, omdat dit de basis is voor de sociale zekerheidsuitkeringen. Reden voor de VNG om de gevolgen van de keuzes (verlof, fiscaal gekwalificeerde opleiding (gerichte vrijstelling) en uitbetaling loon) toe te lichten.
IKB wordt aangewend voor verlof
Het SV-loon (grondslag voor de sociale zekerheid uitkeringen) daalt in vergelijking met de situatie voor invoering IKB, omdat de financiële tegenwaarde van de gekochte verlof(aanspraken) fiscaal zijn vrijgesteld en wordt afgeboekt van het (resterende) IKB van de werknemer. De gekochte uren van het IKB worden bij niet bij de werknemer belast en telt niet mee voor het SV-loon voor de werknemer. Let op: De medewerker moet 14,4 uur verlof kopen om een gelijk aantal verlofuren te behouden in de situatie voor IKB, omdat deze verlofuren door de invoering van het IKB in geld is gewaardeerd.
Voor invoering van het IKB had de medewerker 14,4 uur verlof. Deze aanspraak op verlof was geen SV-loon. Door de geldelijke waarde hiervan in het IKB te storten en vervolgens weer 14,4 uur verlof terug te kopen, is de voor en na IKB situatie voor het SV-loon dus neutraal. Pas als er meer dan 14,4 uur verlof worden aangekocht vanuit het IKB, is er sprake van een daling van het SV-loon. Er is dan een andere IKB bron (de oude VT,EJU of LLT) aangesproken die voorheen wel SV-loon was.
De pensioengrondslag blijft ongewijzigd, tenzij de medewerker maximaal 10% van de arbeidsduur per week verlof opneemt. In dat geval daalt de pensioengrondslag wel. Voor een parttimer wordt de arbeidsduur naar rato van de omvang van het dienstverband berekend. Let op: Een eventuele samenloop met andere verlof, zoals levensloopverlof of onbetaald verlof wordt fiscaal meegeteld om te bepalen of er 10% arbeidsduur per week minder wordt gewerkt. In dat laatste geval wordt de pensioengrondslag lager.
IKB wordt aangewend voor geld
Het SV-loon (grondslag voor de sociale zekerheid uitkeringen) stijgt in vergelijking met de situatie voor invoering IKB, omdat een deel van het IKB wordt uitbetaald als loon en wordt afgeboekt van het bruto gereserveerde IKB van de werknemer. De uitbetaling is belast voor de werknemer en telt mee voor het SV-loon voor de werknemer. Het netto inkomen van de werknemer stijgt.
Ook hier is het weer van belang om te kijken naar de combinatie van IKB bronnen en doelen. Als de geldopname vanuit het IKB niet de hoogte van de oude VT, EJU en LLT samen overschrijd, dan is er geen sprake van een toename van SV-loon ten opzichte van de voor IKB situatie. Deze 3 IKB bronnen waren namelijk voorheen ook al SV-loon. Pas als ook de 14,4 verlofuren die in het IKB zijn opgenomen worden omgezet naar geld (loon), dan stijgt het SV-loon ten opzichte van de voor IKB situatie.1
1In 2017 zal door de uitbetaling van de vakantietoelage van 7 maanden het SV-loon hoger uitvallen dan normaal.
De pensioengrondslag blijft ongewijzigd, want de IKB-componenten maken in gelijke mate als voorheen wel of niet deel uit van het pensioengevend loon. Het doel waarvoor het IKB wordt ingezet is irrelevant. Het maakt fiscaal gezien voor pensioen niet uit of dit als een eindheffingsbestanddeel gerichte vrijstelling of als eindheffingsbestanddeel wordt aangewezen door de werkgever.
IKB wordt aangewend voor een loopbaangerichte opleiding
Het SV-loon (grondslag voor de sociale zekerheid uitkeringen) daalt in vergelijking met de situatie voor invoering IKB, omdat de financiële tegenwaarde van de opleiding netto wordt uitbetaald en wordt afgeboekt van het bruto gereserveerde IKB van de werknemer. De uitbetaling van het IKB wordt bij niet bij de werknemer belast, maar bij de werkgever (aangewezen gerichte vrijstelling) en telt niet mee voor het SV-loon voor de werknemer.
Ook hier is het weer van belang om te kijken naar de combinatie van IKB bronnen en doelen. De oude VT, EJU en LLT waren namelijk voorheen ook al SV-loon. Als deze brutoloonbestanddelen worden aangewend voor de financiering van een loopbaangerichte opleiding, dan zal dit als gerichte vrijstelling aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel in de werkkostenregeling. De werkgever draagt dan de fiscale gevolgen. In dat geval zal het SV-loon ten opzichte van de voor IKB situatie dalen.
De pensioengrondslag blijft ongewijzigd, want de IKB-componenten maken in gelijke mate als voorheen wel of niet deel uit van het pensioengevend loon. Het doel waarvoor het IKB wordt ingezet is irrelevant. Het maakt fiscaal gezien voor pensioen niet uit of dit als een eindheffingsbestanddeel gerichte vrijstelling of als eindheffingsbestanddeel wordt aangewezen door de werkgever.
Bron: VNG