Een ondernemer die achteraf factureerde aan een failliet verklaarde ondernemer heeft recht op teruggave van BTW wegens oninbaarheid van zijn vorderingen. Dat heeft het Hof Den Haag beslist.
De onderneming had in de periode 2007 – 2011 diverse auto´s geleased aan de later failliet verklaarde BV. Vanaf 2009 stuurde de leasemaatschappij daarvoor geen facturen meer. Rond het faillissement van de BV in april 2011 deed de maatschappij dit alsnog.
Gebrek aan baten
Kort daarna heeft de leasemaatschappij haar vorderingen op de BV bij de faillissementscurator ingediend, maar het bedrijf kreeg te horen dat er wegens gebrek aan baten geen uitdelingen meer zouden worden gedaan. Daarop diende maatschappij een verzoek in tot BTW-teruggaaf vanwege oninbare vorderingen. Het Hof was van mening dat de inspecteur het verzoek terecht afwees, maar vond dat de leasemaatschappij aannemelijk had gemaakt dat de vorderingen betrekking hadden op al verrichte prestaties. Die bedragen waren niet ontvangen.
Gegrond verklaard
Het hof verklaarde het verzoek ontvankelijk, omdat het recht op teruggaaf niet eerder ontstond dan op het tijdstip dat de curator belanghebbende liet weten dat er niks meer te halen viel voor concurrente schuldeisers. Het beroep van de leasemaatschappij is door het Hof gegrond verklaard. De inspecteur moest een BTW-bedrag van € 66.667 terugbetalen aan belanghebbende.
Bron: Taxence