De Belastingdienst is teruggefloten door de rechter, vanwege een afwijking van de waardebepaling van een bedrijf dat werd gereorganiseerd. Dat schrijft het FD. Op de fiscus rust een zware bewijslast als die bij het opleggen van belasting wil afwijken van een onderbouwde bedrijfswaardering, aldus de rechtbank.
De nog ongepubliceerde uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant versterkt de rechtszekerheid van multinationals in conflicten met de fiscus over belastingaanslagen bij interne herstructureringen, zegt advocaat en belastingadviseur Wibren Veldhuizen van Baker McKenzie in de krant. Veldhuizen vertegenwoordigt de belanghebbende in deze zaak.
Openingsbod
Multinationals liggen regelmatig met de Belastingdienst in de clinch als zij dochterbedrijven herstructureren. Bij verplaatsing van bezittingen, functies en risico’s naar het buitenland moet in veel gevallen met de fiscus worden afgerekend over de waarde die uit Nederland verdwijnt, met name over goodwill en intellectueel eigendom. Multinationals huren om die reden specialisten in om vast te stellen wat de waarde is van de activiteiten die zij verplaatsen en waarvoor een derde partij zou hebben willen betalen. Over deze waarde betalen zij vennootschapsbelasting. In veel gevallen behandelt de fiscus waarderingen van belastingplichtigen als openingsbod in de onderhandelingen, terwijl die zijn gebaseerd op OESO-richtlijnen.
Slepende procedures
In de zaak waarin de rechtbank vonnis wees, verhoogde de inspecteur volgens het FD het bedrag waarover hij de belastingaanslag oplegde van enkele tientallen miljoenen naar een kleine €200 miljoen. De aanslag uit 2010 hield verband met de herstructurering van een productiebedrijf. De rechters oordelen dat de fiscus onvoldoende heeft aangetoond dat de oorspronkelijke waardering niet deugde. Het is niet de enige zaak waarin dit geschil speelt; Veldhuizen zegt andere discussies met de fiscus te voeren waarin het om nog grotere bedragen gaat. Multinationals, zeker beursgenoteerde, schrikken terug voor slepende procedures en laten het zelden tot een rechtszaak komen, aldus Veldhuizen. Zij moeten potentiële belastingverplichtingen melden in hun jaarverslagen. Dat leidt tot onzekerheid, bijvoorbeeld bij beleggers.
Powerplay
De advocaat spreekt over ‘powerplay’ in een grijs gebied, omdat waarderen geen exacte wetenschap is. Collega’s van andere kantoren bevestigen dat de fiscus hoog inzet. Wegens de soms precaire onderhandelingen willen zij niet met hun naam in de krant. Als het Bredase vonnis in hoger beroep standhoudt, biedt dat belastingbetalers meer houvast bij interne verrekenprijzen, aldus Veldhuizen. De dienst houdt de lippen stijf op elkaar over een eventueel hoger beroep, met als argument dat het over een individuele belastingplichtige gaat.