Er komt geen specifiek besluit over de fiscale gevolgen van de verschillende compensatieregelingen voor de bevingsschade in Groningen. Dat antwoord staatssecretaris Snel van Financiën op vragen van Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA).
Wel komt op de website van de Belastingdienst een publicatie te staan waarin de fiscale behandeling van de compensatieregelingen is opgenomen. Dat geldt zowel voor particulieren als voor ondernemers voor de inkomstenbelasting. De beschrijving schept duidelijkheid voor degenen die de vergoedingen als gevolg van schade door gaswinning ontvangen, verwacht Snel.
De staatssecretaris verduidelijkt op verzoek van Nijboer onder anderen hoe vergoedingen voor immateriële schade in de belastingheffing worden betrokken. In het algemeen geldt dat vergoedingen in de privésfeer voor (immateriële) schade niet worden aangemerkt als voordelen uit een bron van inkomen, schrijft Snel. Als de vergoedingen niet zien op inkomensschade zijn deze dus niet belastbaar in box 1. Dit geldt ook voor vergoedingen in de privésfeer voor de waardedaling van een eigen woning.
Het bedrag van de vergoedingen kan – afhankelijk van hoe die vergoedingen worden aangewend – wel deel uitmaken van de rendementsgrondslag van box 3. Voor zover de rendementsgrondslag meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen (€ 30.000, bij fiscale partners € 60.000) is belasting verschuldigd. Ook de rechten op schadevergoedingen kunnen op de peildatum deel uitmaken van de rendementsgrondslag van box 3. Via het verzamelinkomen en de rendementsgrondslag van box 3 werkt dit door naar de inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen (inkomenstoets en vermogenstoets). De rendementsgrondslag van box 3 wordt elk jaar op 1 januari vastgesteld.