Een ondernemer die wil voldoen aan het urencriterium voor fiscale speur -en ontwikkelingsaftrek moet nauwkeurig de exacte aard van de werkzaamheden noteren en bijhouden.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland mocht dan een urenverantwoording voor speur- en ontwikkelingswerk slikken, dat wil niet zeggen dat ook de Belastingdienst zonder slag of stoot met een urenregistratie akkoord voor speur- en ontwikkelingswerk.. Dat merkte een vrouw die samen met twee vennoten ‘innovatief snoepgoed’ ontwikkelt en produceert, en alsnog de afgewezen aftrek eiste voor Rechtbank Noord-Nederland. Ze wist haar gelijk daar niet te halen.
Specificatie
Zij overlegde voor de Rechtbank Noord-Nederland een specificatie die uitkwam op in totaal 553,5 uren aan S&O-werkzaamheden, met het doel na een navorderingsaanslag van de Belastingdienst alsnog de gevraagde aftrek te krijgen. Uit die specificatie volgt dat daarvan 446 uren betrekking hebben op ‘Research/testen (+ intern overleg)’. De specificatie bevatte uitsluitend de in totaal per dag door eiseres aan S&O-werk bestede uren, maar geen bijzonderheden met betrekking de werkzaamheden. Dit overzicht maakte onvoldoende indruk op de rechtbank, die vond dat de vrouw onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het echt allemaal S&O-activiteiten betrof. Anders dan bij de toets van het reguliere urencriterium van 1225 uur, is volgens de rechtbank van groot belang dat precies kan worden nagegaan of de feitelijk verrichte arbeid kwalificeert als S&O-werk en niet als een andersoortige (ondernemers)activiteit.
Bewijsrisico
De rechtbank merkt op dat dit punt in het nadeel van eiseres wordt beslist, omdat zij de bewijslast en dus ook het bewijsrisico draagt. Nu verweerder het aantal uren gemotiveerd heeft betwist, is er van de kant van eiseres meer nodig om de drempel van aannemelijk maken te halen.