Nederlanders zijn het op drie na rijkste volk van de EU, constateert de Rabobank na onderzoek. Alleen zit het vermogen in ons land voor een groot deel vast in huis en pensioen, waardoor Nederland vergeleken met andere Europese landen relatief laag scoort op vrij opneembaar vermogen. Er hoeft niet meer te worden gespaard, maar de toegang tot het spaargeld moet wel makkelijker worden, vindt de bank.
Gecorrigeerd voor koopkrachtverschillen heeft de Nederlander gemiddeld een kleine € 30.000 aan liquide vermogen (bankrekeningen en beleggingen) beschikbaar. Dat is onder het gemiddelde in de eurozone. Nederland moet tien landen laten voorgaan. Luxemburgers hebben gemiddeld meer dan € 70.000 vrij beschikbaar, de Belgen zijn tweede met ruim € 55.000. Daarna volgen Oostenrijk, Duitsland, Italië, het VK, Zweden, Denemarken en Spanje met bedragen tussen de € 30.000 en € 40.000. Fransen hebben net iets meer liquide vermogen dan Nederlanders. Volgens de Rabobank spelen institutionele factoren zoals de wet- en regelgeving op woon- en pensioengebied een grote rol. “Deze institutionele factoren beïnvloeden het spaargedrag van Nederlanders op twee manieren. Enerzijds verminderen ze de ruimte om vrije besparingen op te bouwen, omdat ze een drukkend effect hebben op het vrij te besteden inkomen. Anderzijds verminderen ze de noodzaak om zelf te sparen voor doelen zoals pensionering of een inkomensterugval.”
Vierde plek in nettovermogen
Gemeten naar het totale netto financiële vermogen van Nederlandse huishoudens als percentage van het bbp komt ons land na België, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk op de vierde plek. “Nederlandse huishoudens sparen namelijk zeer veel voor het pensioen. Veel meer dan huishoudens in andere Europese landen. Veel van deze besparingen zitten echter ‘vast’ in fondsen. Dit wil zeggen dat het geld niet vrij opneembaar is. Zelfs na pensionering is dit het geval, aangezien deelnemers enkel een maandelijkse uitkering kunnen ontvangen. Ze kunnen er dus niet voor kiezen om de totale spaarpot ineens op te nemen, of zelfs een gedeelte daarvan. Zodoende zijn deze besparingen illiquide. Er zijn landen waar een gedeeltelijke of gehele opname van het pensioenvermogen (lump sum) wel is toegestaan, zelfs al voor pensionering, bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk.”
Veel hypotheekschuld, veel pensioen
Het aandeel mensen dat in een eigen huis woont, is met 69% vergelijkbaar met het Europees gemiddelde, maar het percentage eigen woningen met een hypotheek is met een kleine 60% veel hoger dan in de rest van de EU. Alleen in Noorwegen is de hypotheeklast hoger. Hoewel de grote pensioenopbouw van Nederlandse huishoudens de ruimte voor vrije besparingen sterk inperkt, zorgen de relatief hoge pensioenuitkeringen ervoor dat de armoede onder gepensioneerden in Nederland tot één van de laagste in Europa hoort. Wel is de belastingdruk (inclusief de sociale premies die werkgevers ten laste van huishoudens afdragen) met 44% hoog. Ook de woonlasten (na correctie voor renteaftrek) behoren tot de hoogste in Europa, zowel voor kopers als huurders.
Meer sparen niet wenselijk
De spaarlust wordt gedrukt door de sociale voorzieningen, in Nederland ruimer dan elders, en de hoge loan-to-value-norm voor hypotheken. Maar: “Economisch gezien is het niet wenselijk dat Nederlandse huishoudens gezamenlijk nog meer gaan sparen dan ze nu al doen. Sterker nog: op macroniveau zou het spaaroverschot wel wat minder mogen. Meer vrij beschikbare spaartegoeden voor veel huishoudens zijn echter wel wenselijk.” De bank noemt onder meer verplaatsing van de belasting van het eigen huis naar box 3 als oplossing. “Dat zou het fiscale onderscheid tussen huizenvermogen en ander vermogen wegnemen, en daarmee liquide, vrij beschikbare spaartegoeden aantrekkelijker maken. Een dergelijke hervorming zal echter wel een grote welvaartsverschuiving tussen groepen tot gevolg hebben: vooral huurders zullen er gemiddeld op vooruitgaan als er niet tegelijkertijd iets aan de huurtoeslag wordt gedaan, terwijl huizenbezitters er op achteruit zullen gaan.”
Ook de mogelijkheid om eerder pensioen op te nemen zou soelaas kunnen brengen: “Door te ontschotten tussen het huizen- en pensioenvermogen, kunnen Nederlandse huishoudens hun vermogen flexibeler inzetten.”