Een voormalig ondernemer die zijn oudedagsreserve aanwendt voor een lijfrente, mag dat bedrag aftrekken bij het bepalen van de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld.
De man is in 2014 gestopt met zijn onderneming. De stakingswinst van 32.196 euro bestaat geheel uit de vrijgevallen fiscale oudedagsreserve. Die wordt tot een bedrag van 18.500 euro omgezet in een lijfrente. Dat bedrag wordt bij de belastingaangifte afgetrokken van het inkomen uit werk en woning. Maar de fiscus neemt de lijfrente-uitgave niet in aanmerking bij het bepalen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Gelijke behandeling
Het gerechtshof vindt dat niet correct: er is geen sprake van gelijke behandeling. De zelfstandige die pensioen opbouwt met een lijfrente, wordt ongelijk behandeld ten opzichte van werknemers die een pensioen opbouwen, omdat bij hen de uitgaven voor aanspraken op pensioen wel het bijdrage-inkomen verminderen. Maar het bedrag van de Zvw-bijdrage wordt niet overeenkomstig aangepast.
In cassatie komt de Hoge Raad tot hetzelfde oordeel: de man mag zijn voor een lijfrente aangewende bedrag in aftrek brengen. Bovendien wordt alsnog het bijdrage-inkomen van de man naar beneden aangepast.