Van de royalty’s die via Nederland lopen, gaat 60 % direct naar belastingparadijs Bermuda. Uitgaande rentes worden minder doorgesluisd naar belastingparadijzen: ongeveer 20 %. Daarnaast stroomt zo’n 25% van de uitgaande rentes naar andere doorsluislanden, zoals Ierland, Luxemburg en Zwitserland.
Daarbij komen veel dividenden uit deze landen naar Nederland. Dat meldt het Centraal Planbureau, dat eraan toevoegt dat de bronbelasting op rentes en royalty’s die via Nederland naar belastingparadijzen stromen, niet volstaat om af te komen van de reputatie van fiscaal doorsluisland. Het kabinet stelt zo’n bronbelasting voor, maar het CPB constateert dat fiscaal gedreven geldstromen naar andere doorstroomlanden buiten schot blijven.
Faciliterend
‘De voorwaardelijke bronbelasting, die in 2021 zal ingaan, houdt de financiële stromen van en naar andere doorsluislanden niet tegen’, schrijft het CPB over faciliterende rol van Nederland bij belastingontwijking door multinationals. Het Planbureau publiceerde donderdag een beleidsbrief over Nederland als fiscaal doorsluisland.
De constatering van de belangrijkste economisch adviseur van regering en parlement dat de voorgestelde bronheffing tekortschiet, sluit aan bij eerdere kritiek dat het voorstel van staatssecretaris Menno Snel (Financiën, D66) voor zo’n belasting niet ver genoeg gaat. Snel wil met een bronbelasting maar al te graag afrekenen met het imago van Nederland als fiscale vrijhaven. Volgens het CPB is het voor Nederland lastig zich te ontdoen van z’n reputatie, omdat een groot deel van de geldstromen in Nederland afkomstig is van of gaat naar landen als Ierland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, zelf ook doorstroomlanden.
9% of minder
De complexiteit van de ontwijkingsroutes, die vaak door meerdere landen lopen, maakt het volgens het CPB uiterst moeilijk om vast te stellen hoeveel belasting multinationals besparen met het geld dat zij door Nederland sluizen. In 2016 bedroeg de totale geldstroom ongeveer €200 miljard, tegen zo’n €70 miljard in 2004. ‘De voorwaardelijke bronbelasting, die in 2021 zal ingaan, houdt de financiële stromen van en naar andere doorsluislanden niet tegen. De reden hiervoor is dat deze bronbelasting slechts van toepassing is op landen met een statutair tarief van de winstbelasting van 9 % of minder. Daar vallen Ierland, Luxemburg en Zwitserland niet onder. Om ook deze landen onder de bronbelasting te laten vallen is een ruimere toepassing nodig’ aldus het CPB. ‘Dit kan met een voorwaardelijke bronbelasting waarbij gekeken wordt naar de belasting die in de praktijk betaald wordt in het directe bestemmingsland. Voor een effectieve bestrijding van belastingontwijking blijft internationale coördinatie van belastingwetgeving noodzakelijk, omdat Nederland maar één schakel is in een complexe, financiële keten.’
‘PR-stunt’
De Leidse belastingwetenschappers Jan Vleggeert en Henk Vording stelden vorig jaar al dat het statutaire tarief niets zegt over hoeveel belasting multinationals werkelijk betalen. De fiscalisten noemden de bronbelasting van Snel in het Weekblad Fiscaal Recht ‘een pr-stunt’. Snel riposteerde door er op te wijzen dat de bronbelasting ook gaat gelden als er sprake is van misbruik van het Nederlandse belastingstelsel. Maar dan moet misbruik dan wel eerst aan het licht zijn gekomen en en aangetoond. Een ruimere definitie van het begrip belastingparadijs zal echter op weerstand stuiten. ‘Het is waarschijnlijk politiek en juridisch lastig om landen als Luxemburg, Ierland en ook Zwitserland in deze definitie te betrekken’, schrijven de CPB-auteurs van de beleidsbrief. Het meeste heil verwacht het CPB van verdergaande internationale samenwerking om ontwijking tegen te gaan.