De Belastingdienst heeft terecht een medewerkster na 35 jaar ontslagen wegens belastingfraude. Dat heeft de rechtbank Overijssel geoordeeld. Haar man vulde elf jaar lang de aangifte opzettelijk verkeerd in.
De vrouw werkte sinds 1983 bij de Belastingdienst, laatstelijk als behandelfunctionaris groepsfunctie E in het mkb-segment.
De fiscus controleert de belastingaangifte over 2013, die door haar echtgenoot is ingevuld. Daarin is een te hoog bedrag aan rente en kosten eigen woning afgetrokken. De hypotheek is maar deels gebruikt voor de aankoop van de eigen woning; een ander deel is in een aandelenportefeuille gestoken. De ontdekking leidt tot nader onderzoek: hetzelfde euvel doet zich voor bij de andere aangiften over de periode 2004-2014. Daarnaast zijn van 2006 tot en met 2013 kosten voor werkruimte ten onrechte als kosten eigen woning afgetrokken. In totaal is de fiscus voor een kleine € 15.000 benadeeld.
Plichtsverzuim
De medewerkster wordt begin 2017 op het matje geroepen en geschorst. Er is sprake van ernstig plichtsverzuim, aldus de Belastingdienst. Zij is immers als fiscaal partner medeverantwoordelijk voor de onjuiste aangiften. Tijdens de schorsing wordt vanaf juli een derde van haar salaris ingehouden. In augustus volgt ontslag, waartegen de medewerkster protest aantekent. Dat wordt verworpen, waarna zij zich tot de rechter wendt.De medewerkster vindt de korting op haar salaris niet terecht. Bovendien bestaat er binnen de Belastingdienst geen (sanctie)beleid over wat er gebeurt als er onbewust een fout wordt gemaakt. Omdat het echtpaar zich niet bewust was van de fouten, is de sanctie buitenproportioneel, aldus de vrouw.
Inhouding terecht
De rechtbank oordeelt dat de inhouding terecht is geweest. Bij de fiscus is het beleid dat gedeeltelijke inhouding van de bezoldiging alleen wordt teruggedraaid als dat tot onoverkomelijke financiële problemen zal leiden, of bij bijzondere persoonlijke of financiële problemen. Daarvan is geen sprake geweest, oordeelt de rechter.
Partner medeverantwoordelijk
De rechter bevestigt dat de medewerkster als fiscale partner medeverantwoordelijk is voor de aangifte van de gemeenschappelijke vermogens/inkomensbestanddelen. “Uit de wet vloeit voort dat fiscale partners een zorgplicht hebben voor het doen van een juiste en volledige aangifte voor zichzelf en de fiscale partner. Eiseres is in deze zin verantwoordelijk voor haar eigen aangiften en (mede)verantwoordelijk voor de aangiften van haar echtgenoot.” Ambtenaren die werkzaam zijn bij de Belastingdienst, blijven zelf verantwoordelijk voor het nakomen van hun fiscale verplichtingen, ook als het opmaken en indienen van de aangifte aan iemand anders wordt overgelaten. De rechter acht de vrouw dan ook medeverantwoordelijk is voor de gemaakte fouten in de aangiften. “Dit klemt temeer nu een deel van deze onterecht ontvangen belastingteruggaven niet meer door de inspecteur kan worden gecorrigeerd doordat de (fiscale) navorderingstermijn is verstreken. De rechtbank is niet gebleken dat eiseres hierover met de inspecteur afspraken heeft gemaakt.”
Plichtsverzuim
De Belastingdienst heeft de onjuiste gedane aangiften terecht aangemerkt als plichtsverzuim, oordeelt de rechter. Aan werknemers van de fiscus mogen hoge eisen worden gesteld op het gebied van de integriteit en de zorgvuldigheid. Aan die eisen heeft de vrouw niet voldaan door haar fiscale zaken door haar echtgenoot te laten afhandelen en aangiften nooit te controleren, zo is de rechtbank het met de Belastingdienst eens. De belegging in de aandelenportefeuille was een niet-alledaagse financiële transactie. “Ook de rechtbank is van oordeel dat de gewijzigde financiële situatie voor eiseres in 2004 dan wel 2008 aanleiding had moeten zijn om er bij haar echtgenoot op aan te dringen de (mogelijke) fiscale gevolgen daarvan en de juistheid van de fiscale aangiften te onderzoeken, bijvoorbeeld door een belastingadviseur in te schakelen of de belastingtelefoon te bellen.” Bovendien ging het om in totaal elf foute aangiften, terwijl bij het aangaan van de transactie duidelijk was dat de hypotheekrente niet aftrekbaar is als wordt geïnvesteerd met de overwaarde van de woning. Het kan dan ook niet slechts om een ‘foutje’ gaan, besluit de rechtbank. Overigens had de vrouw niet, zoals de fiscus stelt, als medewerkster haar eigen aangifte moeten controleren: “Van eiseres wordt geen fiscale kennis verlangd, maar wel de genoemde hoge graad van zorgvuldigheid, zodat van eiseres mocht worden verlangd dat zij zich bijvoorbeeld over de aangiften had laten informeren.”
De rechter verklaart het beroep ongegrond.