De inspecteur heeft terecht een navorderingsaanslag opgelegd aan een ondernemer met een nertsenfokkerij die buitenlandse inkomsten verzweeg, oordeelt het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. De 58.462 euro die de ondernemer op zijn Luxemburgse bankrekening stortte is in het buitenland opgekomen inkomen waarop de verlengde navorderingstermijn van toepassing is.
De ondernemer exploiteerde in 2008 samen met zijn echtgenote een nertsenfokkerij via een vof. In het kader van de inkeerregeling werd bij brief van 5 januari 2015 namens de ondernemer melding gemaakt van bij buitenlandse banken aangehouden bankrekeningen. Uit deze inkeermelding en brieven van de ondernemer volgt dat in 2008 een storting van € 58.462 op een Luxemburgse bankrekening van de ondernemer is gedaan en dat dit verzwegen inkomsten betreffen die in 2008 in de onderneming zijn gegenereerd. Op de zitting bij de rechtbank werd verklaard dat de verzwegen inkomsten betrekking hebben op door hem verkochte nertsenvellen op een beurs in het buitenland, waarbij de betaling van de koopprijs door de veelal buitenlandse kopers rechtstreeks heeft plaatsgevonden op de Luxemburgse bankrekening van de ondernemer.
Verlengde navorderingstermijn
De bestreden navorderingsaanslag werd opgelegd naar aanleiding van een correctie van het inkomen uit werk en woning van € 25.489 als gevolg van een bijtelling van 50% van de verzwegen inkomsten. In geschil was de vraag of de verlengde navorderingstermijn van artikel 16, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de AWR) van toepassing is.
Uitspraak
In de uitspraak wijst het Hof op twee arresten van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:359 & ECLI:NL:HR:2018:303). Daaruit wordt afgeleid dat moet worden beoordeeld of sprake is van winstbestanddelen waarvan de verwerving en ontvangst geen enkel aanknopingspunt hadden met een ander land dan Nederland. De verzwegen inkomsten zijn verkregen uit de verkoop van nertsenvellen op een buitenlandse beurs. De kopers van die nertsenvellen hebben de koopprijs rechtstreeks op de Luxemburgse bankrekening van de ondernemer gestort. De feiten in de de zaak zijn dan ook anders dan de door de Hoge Raad berechte gevallen in de twee arresten, spreekt het Hof uit. Gelet op het voorgaande is volgens het Hof sprake van in het buitenland opgekomen inkomen waarop de verlengde navorderingstermijn van toepassing is. Het gelijk is in zoverre aan de Inspecteur.