Regeringspartij VVD wil van staatssecretaris Vijlbrief van Financiën weten waarom hij ‘in tegenstelling tot de VVD’ geen toevoegde waarde ziet in het verkorten van de BTW-terugbetaaltermijn van 1 jaar naar bijvoorbeeld 3 maanden en waarom er ‘geen toegevoegde waarde’ zou zijn, zoals de Belastingdienst onlangs meldde. VVD’er Lodders noemt de houding van de Belastingdienst rigide.
Verschillende fiscalisten, waaronder de NOB, bepleitten eerder deze week in het FD de terugbetaaltermijn van een jaar voor oninbare BTW te laten vervallen. Meer rekeningen worden namelijk niet betaald in verband met de coronacrisis, maar de BTW-aangiftecyclus loopt gewoon door. Is een vordering oninbaar, dan kan de BTW pas een jaar later worden teruggevraagd. Bedrijven worden zo ‘een jaar lang van liquiditeit beroofd’, stelde insolventieadvocaat Sijmen de Ranitz. ‘Dat geld blijft in de staatskas en moet door onze minister van Financiën tegen betaling worden uitgezet bij de bank. Dat is niet erg logisch.’ Anderzijds wordt wel loonsubsidie gegeven en uitstel van belasting verleend.
Kamervragen
De Belastingdienst gaf echter aan het plan niet te zien zitten. De VVD wel, blijkt uit Kamervragen van Lodders. Het Kamerlid wil van staatssecretaris Vijlbrief weten of hij bereid is om de teruggavetermijn van een jaar voor oninbare BTW tijdelijk te verkorten, bijvoorbeeld naar 3 maanden. Ook vraagt Lodders zich af waar het verschil in inzicht zit tussen zijn uitleg en die van bijvoorbeeld de NOB, die aangeven wel een toegevoegde waarde te zien in het verkorten van de BTW-terugbetaaltermijn. ‘Welke beperkingen ziet u in de Europese BTW richtlijn?’, vraagt ze zich verder af. ‘Wanneer zijn deze beperkingen door Nederland aangekaart bij de Europese Commissie of in de discussie over een toekomstbestendig BTW-stelsel?’ En: ‘Waarom kan de Belastingdienst in specifieke situaties wel overgaan tot het terugbetalen van de oninbare BTW binnen een jaar? Waarom lukt het dan niet in het algemeen?’ Lodders vraagt Vijlbrief bovendien wat hij er van vindt ‘dat de ‘rigide’ houding van de Belastingdienst er nu toe kan leiden dat ondernemers facturen kwijtschelden? Is dat geen perverse consequentie van het huidige beleid, zeker gegeven de slechte economische omstandigheden?’