Het kabinet verwacht volgend jaar bijna €1 mrd aan dividendbelasting te moeten terugbetalen. Dat komt doordat beleggers uit het buitenland anders zijn behandeld dan beleggers die in Nederland belastingplichtig zijn.
Uitspraak Hof
Premier Mark Rutte gebruikte dit indertijd als argument om de dividendbelasting af te schaffen. De Nederlandse heffing op winstuitkeringen aan aandeelhouders dreigt onhoudbaar te worden in Europa, zei hij toen. Uit de aanbiedingsbrief van het pakket Belastingplan 2021 blijkt dat de minister-president in ieder geval deels gelijk had. Staatssecretaris Hans Vijlbrief schrijft: ‘Op 22 november 2018 heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) arrest gewezen in de Franse zaak Sofina (C-575/17). Hierin heeft het HvJ EU geoordeeld dat de Franse dividendbelastingwetgeving in strijd is met het EU-recht, omdat wel (Franse) dividendbelasting wordt geheven over dividenden ontvangen door een niet-ingezeten vennootschap, terwijl dividenden ontvangen door een ingezeten vennootschap aan het einde van het boekjaar waarin zij zijn ontvangen enkel worden belast op voorwaarde dat de ingezeten vennootschap in dat boekjaar winstgevend is geweest. Het betrof in deze zaak verlieslatende aandeelhouders die in België zijn gevestigd en dividenden vanuit Frankrijk ontvingen. Hoewel de Nederlandse belastingwetgeving qua systematiek afwijkt van de Franse belastingwetgeving, is het niet denkbeeldig dat het HvJ EU tot een vergelijkbaar oordeel zou komen als in de Franse zaak.’
Ongelijke behandeling
Nederlandse bedrijven – of in ieder geval bedrijven die in Nederland winstbelasting moeten afdragen – kunnen betaalde dividendbelasting volledig verrekenen met hun winstbelasting. Dat betekent ook dat als ze geen winst maken, ze de afgedragen dividendbelasting gewoon terugbetaald krijgen. Dit geldt niet voor buitenlandse bedrijven die hier geen aangifte voor de winstbelasting hoeven te doen. Als zij verlies maken, maar wel dividend hebben ontvangen uit Nederland, kunnen ze niet bij de Nederlandse staat aankloppen om afgedragen dividendbelasting terug te vragen. En dat is hoogstwaarschijnlijk oneerlijk en in strijd met de Europese regels, aldus Vijlbrief. ‘Op basis van de beoogde maatregel zal de verrekening van voorheffingen beperkt worden tot de in een jaar verschuldigde vennootschapsbelasting, waarbij de niet verrekende voorheffingen zullen worden doorgeschoven naar een later jaar.’
Repareren
Buitenlandse bedrijven kunnen dus naar schatting voor 910 miljoen euro terugvorderen van de staat. Maar als er niks verandert, zou het de schatkist jaarlijks nog eens 160 miljoen euro blijven kosten. Om dat te voorkomen gaat de dividendbelasting per 2022 op de schop. Bedrijven kunnen vanaf dat moment alleen nog maar afgedragen dividendbelasting verrekenen met winstbelasting die ook daadwerkelijk is betaald. Met andere woorden: als je geen winst maakt, kun je ook geen dividendbelasting meer verrekenen. En als je weinig winst maakt, kun je maar deels de betaalde dividendbelasting verrekenen. Het is wel de bedoeling dat het niet-verrekende deel doorgeschoven kan worden naar een volgend jaar. Het beperken van de verrekening met de winstbelasting levert de staat in 2022 meteen 240 miljoen euro extra op. Dat betekent dus dat het bedrijfsleven naar schatting 240 miljoen euro meer belasting af moet dragen. In de jaren daarna verwacht de fiscus 190, 160 en 20 miljoen extra op te halen.