In mei 2020 stuurde staatssecretaris Vijlbrief het pakket ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ naar de Tweede Kamer. Uit onderzoek van Nyenrode en accountantskantoor RSM blijkt dat familiebedrijven de gevolgen vrezen.
Knelpunten
Knelpunten van het huidige belastingstelsel zijn onder meer de steeds hogere lastendruk op arbeid voor werkenden. De ongelijke belasting van vermogen leidt tot arbitrage en uitstel en het belasten van winst wordt (nationaal) steeds lastiger. ‘De mogelijkheid tot belastinguitstel en andere fiscale voordelen in box 2 werkt belastingontwijking in de hand’, schreef Vijlbrief. Met name deze zin heeft familiebedrijven op de kast gejaagd. In zijn notitie stelt de staatssecretaris voor om belasting te gaan heffen op niet-uitgekeerde winsten. Ook wil hij de fiscaal gunstige opvolgingsregeling versoberen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW reageerde meteen negatief op de voorstellen.
Minder investeringen
Uit de resultaten van het RSM-Nyenrode Familiebedrijven-onderzoekspanel blijkt dat 88 procent van de familiebedrijven vreest dat de voorstellen uit de bouwstenennotitie zullen leiden tot minder bedrijfsinvesteringen. Ruim 58 procent van de familiebedrijven verwacht dat het voortbestaan van hun onderneming door de plannen in gevaar komt. Eigenaren van familiebedrijven kiezen er veelal voor om hun vermogen in het bedrijf te laten; om te investeren in hun bedrijf in plaats van het uitkeren van dividend. Dit zorgt voor ‘vet op de botten’ waardoor momenteel veel arbeidsplaatsen in Nederland behouden blijven en familiebedrijven na de crisis voldoende financiële slagkracht hebben om weer volop te kunnen ondernemen. Daarom is prof. dr. Roberto Flören, hoogleraar Familiebedrijven aan Nyenrode Business Universiteit, verbaasd over met name dit voorstel van Vijlbrief.
Winst uit het bedrijf halen
Op dit moment betaalt een directeur-grootaandeelhouder alleen belasting als een onderneming dividend uitkeert naar privé of als het privé gehouden aandelenbelang wordt verkocht. In het voorstel om jaarlijks een belastingheffing in te voeren over niet-uitgekeerde winsten, wordt een rendement van 4% voorgesteld. Rekening houdend met het huidige belastingtarief in box 2 van 26,25% bedraagt dit jaarlijks 1,05% belastingheffing over winstreserves door de directeur-grootaandeelhouder. Flören: ‘De fiscaal gedreven prikkel kan gevoeld worden om de winsten vroegtijdig uit het bedrijf te halen omdat er toch al belasting betaald moet worden. Het mag duidelijk zijn dat de solvabiliteit van familiebedrijven hiermee wordt ondermijnd en de crisisbestendigheid van familiebedrijven wordt verzwakt.’
BOR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is een fiscale faciliteit in de belastingwetgeving die de mogelijkheid biedt om ondernemingsvermogen via schenking of bij overlijden fiscaal voordelig over te dragen. Daar waar normaal gesproken 20 procent belasting betaald moet worden, geldt bij toepassing van deze regeling dat, als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, het ondernemingsvermogen tot een bedrag van € 1.102.209 (2020) volledig is vrijgesteld, terwijl voor ondernemingsvermogens boven dit bedrag een vrijstelling geldt van 83 procent. Voor het resterende ondernemingsvermogen waarover wel belasting is verschuldigd kan voor maximaal tien jaar uitstel van betaling worden verkregen. Ook is onder voorwaarden geen inkomstenbelasting verschuldigd, wanneer ondernemingsvermogen wordt geschonken of vererfd. De BOR biedt veel familiebedrijven de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk het bedrijf over te dragen naar bijvoorbeeld de volgende generatie.
Voortbestaan in gevaar
In de bouwstenennotitie wordt een aantal voorstellen gedaan tot het versoberen van de bedrijfsopvolgingsregeling. Zo wordt voorgesteld de doorschuifregeling voor de inkomstenbelasting af te schaffen en de vrijstellingen voor de erf- en schenkbelasting eveneens af te schaffen of sterk te verminderen. Bij volledig afschaffen van beide regelingen is bij vererven of schenken van de onderneming grofweg 40 procent belasting verschuldigd. Hiervoor kan tien jaar rentedragend uitstel van betaling worden verkregen, indien voldoende zekerheid wordt gesteld. 44 Procent van de familiebedrijven achten het waarschijnlijk dat zij door de dreiging van het afschaffen van de BOR eerder zullen kiezen voor een versnelde bedrijfsoverdracht naar hun opvolger. Waarbij ook moet worden opgemerkt dat voor 34 procent van de totale populatie een versnelde overdracht niet van toepassing is. 58 procent vreest dat de erfgenamen niet de verschuldigde belasting kunnen voldoen. Terwijl minder dan 20 procent stelt dat zij wel aan deze verplichtingen kunnen voldoen. Ruim 58 procent van de familiebedrijven verwacht tevens dat het voortbestaan van hun onderneming in gevaar komt indien de verschuldigde belasting na vererving uit de onderneming moet worden gehaald.
Download hier het onderzoeksrapport.