Een accountant vangt bot bij de rechtbank Rotterdam met haar vordering van € 8.736,26 aan onbetaalde rekeningen richting een voormalige klant. De onduidelijkheid over de prijs(afspraken) is voor rekening en risico van de accountant, oordeelt de kantonrechter.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:9817
Advocaten- en notarissenkantoor
De accountant verrichtte fiscale en administratieve werkzaamheden in opdracht en voor rekening van een advocaten- en notarissenkantoor. Tot oktober 2017 werkte een praktijkvennootschap samen met het advocaten- en notarissenkantoor. De accountant verrichtte ook werk ten behoeve van die praktijkvennootschap en bracht dat in rekening aan de contractuele wederpartij, het advocaten- en notarissenkantoor. De samenwerking tussen het advocaten- en notarissenkantoor en de praktijkvennootschap werd in oktober 2017 opgezegd.
Vordering
Ook daarna voerde de accountant nog fiscale werkzaamheden uit voor de praktijkvennootschap, die ze vier facturen stuurde. Daarvan werd maar een klein deel betaald, waarop de accountant een zaak tegen haar klant aanspande bij de rechtbank Rotterdam. Daarin vorderde ze € 8.736,26. Aan de vordering werd ten grondslag gelegd dat de praktijkvennootschap ‘ondanks aanmaning in gebreke is gebleven met betaling van hetgeen zij aan [eiseres] verschuldigd is geworden wegens door [eiseres] uit hoofde van een tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht (en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden van [eiseres] ) in 2018 en 2019 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] verrichte (fiscale en administratieve) werkzaamheden.’
Prijsafspraak
De accountant voerde daarbij aan dat het niet juist is dat, zoals de klant beweerde, andere bedragen zijn gefactureerd dan is overeengekomen en dat telefonisch is overeengekomen dat ze de btw-aangifte voor de klant zou verzorgen voor € 100,- per kwartaal, of dat dit bedrag telefonisch als prijsindicatie zou zijn gegeven. Ook betwistte ze dat zij de klant hogere kosten in rekening heeft gebracht dan vooraf is aangegeven. Bovendien zouden de door de accountant gehanteerde algemene voorwaarden (wel degelijk) van toepassing zijn, voerde ze aan, omdat de klant de offerte van haar voor loonwerkzaamheden geaccepteerd heeft en haar bij die offerte bedoelde algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld.
Kantonrechter
De kantonrechter komt echter tot een ander oordeel. In de procedure is naar het oordeel van de rechter niet komen vast te staan dat tussen partijen is afgesproken dat de door de accountant te verrichten werkzaamheden afgerekend zouden worden tegen het door de accountant gehanteerde uurtarief. Het andersluidende standpunt van de accountant wordt dan ook verworpen.
Geen doorlopende opdracht
Dat neemt uiteraard niet weg dat de accountant wel -zoveel staat vast- diverse werkzaamheden in opdracht en voor rekening, althans in ieder geval ten behoeve, van de klant heeft verricht. Niet alleen voor wat betreft de btw- en loonaangiften, maar ook bijvoorbeeld met betrekking tot ‘Pensioen DGA berekeningen 2017 ivm uitfasering PEB’. De klant heeft met betrekking tot die werkzaamheden ter zitting opgemerkt dat zij daarvoor geen opdracht heeft gegeven, waarop dit namens de accountant niet is betwist. Volgens haar ging het om een wettelijke verplichting, iets wat jaarlijks moest gebeuren, en beschouwde zij het als een soort van doorlopende opdracht.
Daarmee gaat de accountant naar het oordeel van de rechter echter voorbij aan de breuk tussen haar toen contractuele wederpartij (het advocaten/notariskantoor) en de praktijkvennootschap in oktober 2017. Het zou dus op haar weg hebben gelegen, alvorens daarna die werkzaamheden voor de praktijkvennootschap uit te voeren en daarvoor betaling te verlangen, de praktijkvennootschap daarop te wijzen. Gesteld noch gebleken is dat dit is geschied. Dat het achterwege laten van deze werkzaamheden volgens de accountant de klant een probleem zou bezorgen, maakt het voorgaande niet anders.
Aangifte vennootschapsbelasting
Ook heeft de klant bestreden dat zij de accountant opdracht heeft gegeven voor haar rekening de aangifte vennootschapsbelasting 2016 in te dienen. Zij ging er vanuit, zo heeft haar gemachtigde ter zitting verklaard, dat die werkzaamheden (nog) voor rekening van het advocaten/notariskantoor werden uitgevoerd, omdat het een jaar betrof waarin de samenwerking tussen de praktijkvennootschap en het advocaten/notariskantoor nog bestond. Daarbij werd opgemerkt dat als hij had geweten dat hij daarvoor moest betalen, hij de aangifte zelf wel had gedaan. De kantonrechter overweegt dat ook op dit punt niet gebleken is dat de accountant de klant (tevoren) duidelijk heeft gemaakt dat bedoelde werkzaamheden nu -en tegen welk (uur)tarief- voor rekening van de klant zouden komen.
Werk buiten de ‘standaard’ werkzaamheden
Dat geldt ook meer algemeen, namelijk voor al die werkzaamheden waarvan de accountant heeft gesteld dat die buiten de ‘standaard’ werkzaamheden met betrekking tot het verzorgen van de btw- en loonaangiften zouden vallen. Hiervan heeft de klant gesteld dat die in haar optiek (wel) onder de volgens haar gemaakte prijsafspraken vielen en als dat niet zo was, zij dat tevoren had willen weten opdat zij het -volgens haar beperkte werk- zelf had kunnen doen. In dat verband heeft zij er ook op gewezen dat zij voor het eerst in september 2018 een factuur heeft gekregen. Had zij geweten dat een en ander haar (zo)veel geld zou gaan kosten, dan had zij de werkzaamheden niet door de accountant laten verrichten. De hoeveelheid aan, en inhoud van de, e-mails die zij in die periode van de accountant heeft ontvangen, heeft haar ook niet doen vermoeden dat zij de accountant (veel) meer zou moeten betalen dan wat volgens haar in januari 2018 tussen partijen was afgesproken, aldus de klant.
Eigen rekening en risico
De kantonrechter overweegt dat de omstandigheid dat de accountant nu werkzaamheden voor de klant heeft verricht die in haar optiek buiten de door haar (expliciet) aangeboden werkzaamheden met betrekking tot het verzorgen van de btw- en loonaangiften vallen, voor haar rekening en risico komt. Daartoe heeft meegewogen dat niet gebleken is dat de accountant, hoewel dat ook in het licht van genoemde Dienstenrichtlijn bezien wel op haar weg had gelegen, de klant deugdelijk en tijdig heeft geïnformeerd dat het ging om daar buiten vallende werkzaamheden, die om die reden apart gefactureerd zouden worden en tegen welke prijs of welk uurtarief. Die verplichting klemt te meer vanwege de kenbare breuk tussen de klant en het advocaten/notariskantoor per oktober 2017. Zij mocht er naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet zonder meer van uitgaan dat de eerder tussen haar en het advocaten/notariskantoor gemaakte (prijs)afspraken ook (wel) tussen haar en de praktijkvennootschap, als die daarmee al bekend was, zouden gelden. Het was dus aan de accountant de (prijs)afspraken tussen haar en haar nieuwe contractuele wederpartij duidelijk te maken. Uit hetgeen over en weer naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de rechter niet gebleken dat dit, behalve voor wat betreft de werkzaamheden met betrekking tot het verzorgen van de loonaangifte, in toereikende mate is gebeurd.
Dat als gevolg daarvan -in samenhang bezien met de omstandigheid dat de accountant de door de klant bevestigde prijsindicatie van circa € 100,- per kwartaal voor het verzorgen van de btw-aangifte niet heeft weersproken, maar haar werkzaamheden heeft voortgezet om de klant vervolgens pas in september 2018 een (eerste) factuur te doen toekomen – voor de klant niet duidelijk is geweest dat zij ermee rekening diende te houden dat de accountant haar voor de door haar verrichte werkzaamheden substantiële bedragen, gebaseerd op een uurtarief, zou factureren, komt hier naar het oordeel van de kantonrechter voor risico van de accountant. Dat de klant, naar de accountant nog heeft opgemerkt, misbruik heeft gemaakt van de situatie door haar werkzaamheden te laten verrichten om zich later op het standpunt te stellen dat daarvoor geen opdracht is gegeven, en in die zin dus te kwader trouw gehandeld heeft, is, tot slot, door de klant bestreden en door de accountant verder niet aannemelijk gemaakt.
De kantonrechter wijst het door de accountant gevorderde daarom af.