
Minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de verschillende wetgevingstrajecten op het terrein van het ondernemingsrecht.
In de Kamerbrief gaat de minister in op de volgende onderwerpen:
(1) modernisering van het NV-recht;
(2) modernisering van het recht van personenvennootschappen;
(3) verbetering van de mogelijkheden voor rechtspersonen om een digitale algemene vergadering te houden;
(4) de maatschappelijke rol van ondernemingen; en
(5) de stand van zaken van enkele andere lopende wetgevingstrajecten op het terrein van het ondernemingsrecht.
Modernisering van het NV-recht
Als onderdeel van het actueel houden van het ondernemingsrecht, wil de minister deze kabinetsperiode concrete stappen zetten om het NV-recht te moderniseren. De minister vindt het wenselijk om in de praktijk gesignaleerde knelpunten weg te nemen en om waar mogelijk praktische verbeteringen door te voeren. Een succesvol eerder voorbeeld hiervan is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht die op 1 oktober 2012 in werking is getreden. Achterliggende reden van deze wet was het terugdringen van administratieve lasten en nalevingskosten voor bedrijven en het verruimen van mogelijkheden voor aandeelhouders om hun onderlinge verhoudingen te regelen. In 2013 heeft de Commissie vennootschapsrecht geadviseerd om het NV-recht op soortgelijke wijze als het BV-recht te flexibiliseren, mede om de consistentie tussen de NV en de BV te waarborgen. Het NV-recht is – behoudens Europese ontwikkelingen – inmiddels al enige jaren relatief stabiel. De praktijk en het recht in andere (Europese) landen heeft echter niet stil ges taan.
Gelet op het technische karakter van het NV-recht en de noodzaak dat eventuele wijzigingen van ons ondernemingsrecht aansluiten bij de behoeften uit de praktijk en – niet onbelangrijk – ook goed uitvoerbaar zijn, wil de minister als eerstvolgende stap een expertgroep met praktijkjuristen en wetenschappers vragen de modernisering van het NV-recht te onderzoeken en concrete voorstellen voor verbetering te doen. De minister verwacht voor het einde van dit kalenderjaar de Kamer verder te kunnen informeren over de voortgang van het werk van de expertgroep. Daarbij zal de minister de Kamer op de hoogte brengen van de samenstelling van de expertgroep en eventuele (deel)adviezen van de groep toesturen. Bij de modernisering van het NVrecht betrekt de minister, overeenkomstig de toezegging van zijn ambtsvoorganger, ook door de Kamer geagendeerde onderwerpen: het opnieuw beperken van financiële prikkels voor bestuurders bij overnames en de vraag of er behoefte is aan een regeling over loyaliteitsaandelen. Tevens zal worden gekeken naar de mogelijkheid om enkele technische onvolkomenheden op het terrein van het jaarrekeningenrecht weg te nemen. Tot slot zal aandacht zijn voor de ruimte die het BW thans biedt voor beursgenoteerde BV’s om toe te treden tot de gereglementeerde markt, naar aanleiding van de wetgevingsbrief van de AFM en de reactie hierop door de Minister van Financiën.
De modernisering van het recht van personenvennootschappen
Het midden-en kleinbedrijf (MKB) is voor het kabinet belangrijk. Voor onder meer startups, beroepsbeoefenaren en het MKB zijn de rechtsvorm van maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap laagdrempelig en veelgebruikt. De huidige regeling dateert grotendeels uit de 19e eeuw en voldoet niet meer aan de behoefte in de praktijk door de maatschappelijke ontwikkelingen. Verder bevat de huidige regeling de nodige onduidelijkheden en is het wettelijk kader weinig toegankelijk voor de praktijk. Daarom is het nodig om te komen tot een nieuw en modern wettelijk kader voor personenvennootschappen. Het wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen faciliteert ondernemers en beroepsbeoefenaars bij het starten, voortzetten en beëindigen van hun activiteiten, door te voorzien in een nieuw modern wettelijk kader voor personenvennootschappen. Naar aanleiding van de consultatie in 2019 is het voorstel gewijzigd en geactualiseerd. De volgende stap van de minister is het opnieuw in consultatie brengen van dit voorstel, om de inhoudelijke wijzigingen bij de praktijk te toetsen. Daarbij worden in afstemming met de Staatsecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst ook de fiscale flankerende maatregelen geconsulteerd. Het uitgangspunt hierbij is dat deze fiscale flankerende maatregelen zo min mogelijk inbreuk maken op de huidige fiscale behandeling van personenvennootschappen en ondersteunend zijn aan de voorgestelde civielrechtelijke wijzigingen.
Kamerbrief over voortgang van de modernisering van het ondernemingsrecht