Veel bedrijven schreven hun UBO niet op tijd in bij het UBO-register, dat sinds 27 maart vorig jaar van kracht is. Toch zijn er nog geen boetes of dwangsommen opgelegd, heeft de Belastingdienst aan RTL Nieuws laten weten.
Handhaving door Belastingdienst
Het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst is belast met de handhaving van de registratieplicht in het UBO-register. Minister Kaag van Financiën kondigde in april vorig jaar aan dat er gehandhaafd zou gaan worden op de registratieplicht. Zoveel mogelijk risicogebaseerd, conform de wens van de Tweede Kamer.
Het BEH liet daarna weten wat er verwacht kan worden qua handhaving. Vanaf april 2022 stuurt BEH brieven naar organisaties die hun UBO’s niet hebben ingeschreven in het UBO-register, en die hierover al 2 brieven van de Kamer van Koophandel (KvK) hebben gekregen. Vanaf de datum die bovenaan die brief staat hebben organisaties 2 weken de tijd om de inschrijving in het UBO-register in orde te maken. Als dat na die 2 weken nog niet is gedaan belt BEH om nogmaals aan te sporen de UBO-registratie te regelen. Als de UBO’s, nadat een brief van BEH is ontvangen, niet binnen 2 weken juist en volledig in het UBO-register zijn ingeschreven, is de organisatie in overtreding. Daarvoor kan BEH een boete of een dwangsom opleggen. Een boete is maximaal € 22.500. Voor een dwangsom geldt geen maximumbedrag.
Geen enkele boete
In de praktijk blijkt er tot nu toe dus nog geen enkele boete te zijn uitgedeeld. De KvK heeft al wel in enkele tienduizenden gevallen brieven geschreven als registraties ontbreken of niet volledig of juist zijn. Uiteindelijk belandden 1800 organisaties bij BEH. Bij de helft daarvan bleek de registratie wel degelijk correct te zijn, de andere helft maakte gebruik van de mogelijkheid om de inschrijving alsnog correct te maken. Daardoor waren boetes en dwangsommen tot nu toe niet nodig, meldt een woordvoerder aan RTL.