Staatssecretaris Van Rij meldde onlangs in een Kamerbrief dat de afwikkeling van de coronabelastingschulden een omvangrijke uitvoeringslast met zich meedraagt, maar dat alle ondernemers die niet aan hun (corona)betalingsverplichtingen voldoen met invorderingsmaatregelen zullen worden geconfronteerd.
In de brief komt naar voren dat er nog 178.000 ondernemers zijn met een betalingsregeling voor coronaschulden en dat de totale uitstaande schuld 11,5 miljard bedraagt. 123.000 van de 178.000 ondernemers hebben geen betalingsachterstanden op de maandelijkse termijnbedragen.
Daarnaast is voor een bedrag van 2,2 miljard aan coronaschuld de betalingsregeling bij ondernemers ingetrokken, omdat er niet (langer) aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan. Door deze intrekking van de betalingsregeling kwalificeert deze belastingschuld weer als een reguliere belastingschuld met toepassing van het reguliere invorderingsproces.
Daarnaast zijn er ongeveer 15.000 ondernemers die op hun lopende coronabetalingsregeling nog geen euro aan de Belastingdienst hebben betaald. Door deze handelwijze en als er geen actie wordt ondernomen, kan ook deze betalingsregeling worden ingetrokken. Als de betalingsregeling daadwerkelijk wordt ingetrokken, moet de belastingschuld binnen 14 dagen in zijn geheel zijn voldaan.
Uitstel coronabelastingschulden op basis van bijzonder uitstel
Even ter herinnering: er kon destijds voor de coronaschulden op basis van bijzonder uitstel een betalingsregeling worden getroffen voor een periode van 60 maanden (5 jaar) of op basis van de latere versoepeling voor een periode van 84 maanden (7 jaar) gedurende de periode van 1 oktober 2022 tot 2027 respectievelijk 2029.
Per maand wordt er dan een vast bedrag op de openstaande coronaschuld aan de Belastingdienst betaald. De verdere versoepelingen in deze betalingsregeling op basis van bijzonder uitstel bestaan uit het aanvragen van een betaalpauze van maximaal 6 maanden of een betaling per kwartaal in plaats van de maandelijkse betaling.
Afwikkeling levert veel werk op voor de Belastingdienst
In de brief wordt verder aangegeven dat de organisatiekosten aanzienlijk zijn bij de afwikkeling van de coronaschulden. Het betreft het invorderingsproces inzake aanmaning tot dwanginvordering en deurwaarderij, afhandelen van bezwaar- en beroepsprocedures en de afwikkeling van saneringsverzoeken en faillissementen.
Het gehele invorderingsproces staat echter al geruime tijd onder druk door de werkdruk, die groter is dan beschikbare capaciteit in manuren. Niet alleen zijn ondernemers in de problemen gekomen door de coronacrisis, maar ook door economische omstandigheden als de oorlog in de Oekraïne en de energiecrises met bijbehorende invorderingsmaatregelen en betalingsregelingen voor de hieruit voortkomende belastingschulden.
Het personeelstekort vanwege de krappe arbeidsmarkt en de noodzakelijke opleiding van mensen dwingt de Belastingdienst tot onvermijdelijke prioritering in de uitvoeringswerkzaamheden. Zo behoren verzoeken en versoepelingen van de coronabetalingsregeling tot de werkzaamheden met de grootste prioriteit.
Invorderingsmaatregelen
De staatssecretaris geeft verder aan dat invorderingsmaatregelen plaatsvinden op basis van prioriteitsstelling, en dat het verloop van deze maatregelen wordt gemonitord. In dit kader is het voor de geloofwaardigheid en de gewenste doortastendheid van de Belastingdienst, net als voor de compliance van burgers en bedrijven, belangrijk dat de Belastingdienst de intrekking van de betalingsregelingen personeelsmatig ook echt kan effectueren. Er wordt aangegeven dat uiteindelijk invorderingsmaatregelen zullen worden ingezet voor alle ondernemers die hun coronabetalingsverplichtingen niet nakomen. De wens is de vader van de gedachte, zullen we maar zeggen.
Sanering en kwijtschelding van belastingschulden
Door de staatssecretaris is eerder aangegeven dat hij van mening is dat in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden kwijtschelding van onhoudbare belastingschulden mogelijk moet zijn. Sanering van belastingschulden kan in uiterste nood een oplossing zijn voor de in de kern gezonde bedrijven om een mogelijk faillissement te voorkomen. Een saneringsakkoord (ofwel een informeel crediteurenakkoord) komt onder het huidige beleid onder voorwaarden tot stand.
Zo moet het bedrijf levensvatbaar zijn en ook de andere (concurrente) schuldeisers moeten bereid zijn een offer te brengen door een deel van hun vordering op het bedrijf kwijt te schelden. Bovendien wil de Belastingdienst het dubbele van het percentage dat de concurrente crediteuren ontvangen.
In dit kader wordt opgemerkt dat in een eerdere brief van 31 augustus 2023 is aangegeven dat de Belastingdienst bij een saneringsakkoord nog tot 1 april 2024 (in plaats van 1 oktober 2023) genoegen neemt met hetzelfde uitkeringspercentage dat aan concurrente schuldeisers toekomt. Hierdoor wordt het makkelijker voor concurrente schuldeisers om mee te werken aan een saneringsakkoord.
Het is van belang dat saneringsverzoeken van ondernemers die een sanering wensen door te voeren, vòòr 1 april 2024 bij de Belastingdienst worden ingediend. De staatssecretaris benadrukt in zijn brief van 7 februari 2024 dat de Belastingdienst een welwillende houding aanneemt bij de beoordeling van de saneringsverzoeken.
Tot slot
Het uitstel van coronabelastingschulden is een hot item. Om financiële lucht te krijgen moet er actie worden ondernomen en kan voor de ondernemer het uitstel worden opgerekt van 60 naar 84 maanden. Ook kan er een betaalpauze worden ingelast of een maandbetaling in een kwartaalbetaling worden omgezet.
Als een saneringsakkoord een goede methode voor een ondernemer is om financiële lucht te krijgen, dan dient voor 1 april 2024 een saneringsverzoek bij de Belastingdienst te zijn ingediend.
Als de coronabetalingsregeling onverhoopt door de Belastingdienst wordt ingetrokken zijn er zeker nog mogelijkheden om een betalingsregeling met de Belastingdienst af te stemmen.