De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) werd in 2016 vervangen door de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Daarmee ging de introductie van modelovereenkomsten gepaard, zodat werkgevers en werknemers arbeidsrelaties adequaat konden kwalificeren en duidelijkheid kon worden geschapen over of iemand feitelijk in dienstverband werkte of als zelfstandige.
Geen pauze geweest
Maar dat leverde in de praktijk veel problemen op, waarna het handhavingsmoratorium werd ingesteld. Dat wordt volgend jaar opgeheven: de Belastingdienst gaat dan weer ‘op normale wijze corrigeren op schijnzelfstandigheid’. Niek Damen van het marktteam van de Belastingdienst probeert uit te leggen hie dat werkt. Volgens hem is ten eerste geen sprake van een ‘pauze’ op handhaving: ‘Dat is een breed misverstand. Het moratorium houdt in dat er wel toezicht wordt gehouden, maar dat er bij geconstateerde onjuistheden niet met terugwerkende kracht wordt gecorrigeerd, uitgezonderd gevallen van kwaadwillendheid of het niet opvolgen van gegeven aanwijzingen.’
Damen geeft als voorbeeld van sectoren waar schijnzelfstandigheid speelt de bouw en de ICT. ‘In beide sectoren zijn er flinke personeelstekorten en het werk is vaak specialistisch. Je hebt vaak veel kennis, vaardigheden en certificaten nodig. Ook zie je bij beide sectoren dat projecten vaak tijdelijk zijn en een deadline kennen. Dat allemaal maakt het aantrekkelijk om iemand tijdelijk als zelfstandige in te huren, terwijl er sprake zou kunnen zijn van een dienstverband.’
Samen met sectoren alternatieven zoeken
En dat verstoort dan het gelijke speelveld; met het marktteam wil de fiscus met name ook onderzoeken hoe er samen met de sectoren gewerkt kan worden aan het terugdringen van schijnzelfstandigheid. ‘We zijn daarom in gesprek met de grote spelers op de arbeidsmarkt; met vertegenwoordigende organisaties, zoals koepelorganisaties, branchevertegenwoordigers of vakverenigingen. Want je wilt dat ze niet naar elkaar gaan kijken, maar juist samenwerken. Dan kun je bijvoorbeeld oneerlijke concurrentie voorkomen. Daarnaast zijn we er niet alleen om waarschuwingen uit te delen, maar ook om te kijken of er alternatieve oplossingen te vinden zijn met de gehele sector.’
Het team gaf bijvoorbeeld op een bijeenkomst voor een brancheorganisatie uitleg over schijnzelfstandigheid en het nieuwe wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR). ‘Bij elke sector is wel de wil aanwezig om mee te werken aan het terugdringen van schijnzelfstandigheid. Zo heeft de grote brancheorganisatie na onze presentatie een werkgroep opgezet met hun leden. Ze willen gezamenlijk met ons schijnzelfstandigheid aanpakken.’