Beleidsmedewerkers van de ondernemersorganisaties gaan met hun artikel in het Economisch Statistisch Bulletin (ESB) in tegen een eerdere conclusie van onderzoekers van het Centraal Planbureau en de Duitse toezichthouder BaFin. Zij stelden in hetzelfde blad dat zo’n 40% van de bedrijven hun omzetverlies bewust hoger rapporteerde dan feitelijk het geval was. In totaal zou daardoor ruim € 740 miljoen aan NOW-steun te veel zijn uitgekeerd.
Uitkeringsloket
Maar volgens beleidsadviseurs Edward Feitsma en Annette Houwaart van VNO-NCW en MKB Nederland kan die conclusie op basis van de verrichte analyse helemaal niet worden getrokken. Sterker nog: zo’n conclusie lijkt hun “zeer onwaarschijnlijk”. Zij kiezen de insteek dat de NOW was bedoeld voor baanbehoud; werkgevers dienden “louter als uitkeringsloket voor medewerkers zodat hun baan niet verloren ging”.
De kritiek van de beleidsadviseurs is dat de wetenschappers alleen de NOW-1 in hun onderzoek betrekken en niet de zeven NOW-regelingen die daarna nog volgden. “Als er al omzet was doorgeschoven met omzet in NOW-1, dan kwam de ondernemer zichzelf tegen bij NOW-2 en verder: de doorgeschoven omzet drukte dan ten slotte het verlies in de latere kwartalen. De regeling zat wat dat betreft – ondanks de snelle opzet ervan – goed in elkaar.”
Boekhoudkundige verschillen
De VNO-NCW’ers wijzen ook op boekhoudkundige verschillen doordat de onderzoekers uitgingen van cijfers op basis van de btw-aangifte, waarbij het moment van facturering leidend is. “De NOW-regelingen daarentegen sloten aan bij de reguliere verslaggeving van de onderneming onder het burgerlijk wetboek, internationale accountingstandaarden en het zogenaamde ‘goed-koopmansgebruik’. Dit levert flinke verschillen in hoogte en moment van omzetverantwoording.” Ze wijzen op verschillen in de behandeling van desinvesteringen, van reguliere bedrijfsactiviteiten versus incidentele baten, van de behandeling van abonnementen en vooruitfacturering en van bijdragen uit andere compensatiemaatregelen. “Al deze aspecten worden anders behandeld onder het NOW-omzetbegrip dat gebaseerd is op wettelijk geldende verslaggevingsstelsels dan in de btw-aangifte.”
Daarom is de dataset gereduceerd tot zo’n 1% van het geheel en vooral van organisaties met één vestiging. “Dat is volstrekt onvoldoende voor conclusies over het hele spectrum. Deze comptabele verschillen zijn zo groot en talrijk dat omzetbegrippen op basis van beide grondslagen amper te vergelijken zijn.”
Geen strategisch schuiven
Verder stellen Feitsma en Houwaart dat de werkelijke omzetdaling later bij de eindafrekeningen nauwkeurig is vastgesteld, veelal voorzien van accountantsverklaringen. Daardoor is grootschalig misbruik zeer onwaarschijnlijk, verwachten ze. Verder moest de opgave consistent zijn met de eerder toegepaste verslaggevingsmethodiek van de onderneming. “Strategisch schuiven werd daarmee afgeremd.” Ook werd maar een deel van de loonkosten vergoed, werpen ze nog tegen. En eerdere controles van de regeling door accountants, deskundige derden en instanties als het UWV, de Raad van Toezicht of de AFM hebben geen grootschalig misbruik aangetoond, stellen ze tot slot.
“Dat ondernemers op deze manier in verband worden gebracht met strategisch gedrag staat in schril contrast met de realiteit waarin vele ondernemers verantwoordelijkheid namen en over langere tijd zelf behoorlijk financieel hebben moeten bijdragen om hun personeel te kunnen behouden. Een deel van de ondernemers heeft er zelfs geheel vrijwillig voor gepleit om minder NOW te kunnen aanvragen dan hun omzetverlies rechtvaardigde.”
‘Voorzichtig interpreteren’
Melanie Kühnast, Bastiaan Overvest en Benedikt Vogt, de onderzoekers van wie de conclusies in twijfel worden getrokken, stellen zelf ook in een naschrift dat het onwaarschijnlijk is dat ondernemers op grote schaal te veel subsidie hebben ontvangen via de NOW-regeling en dat een vergelijking tussen het omzetbegrip voor de NOW en voor de btw “met voorzichtigheid moet worden geïnterpreteerd”. “Ook in ons oorspronkelijke artikel noemen we daarom verschillen in boekhoudkundige definities in een opsomming van mogelijke verklaringen. Andere verklaringen zijn echter nog niet uitgesloten en ons artikel is een oproep om daar dieper in te duiken.”
Bron: ESB
