Het is niet verwonderlijk dat het vak bedrijfsopvolgingsspecialist bestaat. Hoe goed je het ook voor je klant probeert te regelen, er kan altijd iets over het hoofd worden gezien. In deze casus had men blijkbaar het risico van een lijfrente-overdracht niet helemaal goed in de gaten.
Bij een inbreng van een onderneming in een BV is in het verleden een lijfrente bedongen bij de eigen BV. Niets aan de hand, want dat mag. Later wordt de BV verkocht aan een derde. De lijfrente verhuist niet mee naar de derde, maar wordt overgedragen naar de houdster BV van de DGA. Een eigen BV mag optreden als lijfrenteverzekeraar, maar – belangrijk detail – dan moet de lijfrente wel bedongen zijn als tegenprestatie voor de overdracht van een (gedeelte van een) onderneming. Bij de meest recente verhuizing van de lijfrenteverplichting heeft men dit detail over het hoofd gezien. Gevolg: de (totale!) waarde van de lijfrenteverplichting wordt ineens in box 1 belast bij de DGA. Uiteraard verhoogd met 20% revisierente plus heffingsrente. Schrale troost is dat dit bedrag van de rechter verminderd mag worden met de lijfrente-uitkering van dat jaar.
Tip
Tip: houd bij elke overdracht van lijfrente-verplichtingen (denk ook aan pensioen- en stamrechtverplichtingen!) niet alleen de waarde van de over te dragen verplichting, maar ook de fiscale eisen goed in de gaten.