Minister Asscher (Sociale Zaken) heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over de positie van ZZP’ers in Nederland in vergelijking met andere Europese landen. Het aandeel van zelfstandigen is in 15 jaar bijna verdubbeld. Fiscaal gezien is de ZZP’er meestal voordeliger af dan de werknemer.
In ons land is het aandeel van ZZP’ers op de totale arbeidsmarkt de afgelopen 15 jaar fors gestegen, schrijft Asscher. Hem was om informatie gevraagd vooruitlopend op het mondeling overleg van dinsdag over de Wet uitfasering PEB. Traditioneel lag het aantal zelfstandigen in ons land onder het Europees gemiddelde, maar inmiddels ligt dat er ver boven. In Nederland is het aandeel van ZZP’ers op de totale beroepsbevolking sinds 2000 bijna verdubbeld, terwijl dat in andere landen met maximaal 20% is toegenomen. Uitzonderingen zijn het Verenigd Koninkrijk (+40%) en Zweden (lichte daling). Meer dan 12% vqn dee beroepsbevolking was in 2015 een ZZP’er. Dat aandeel ligt EU-breed op 10%. “In de meeste landen neemt zelfstandig ondernemerschap af, met uitzondering van Nederland, Tsjechië en Slowakije. Deze daling hangt meestal samen met het kleiner worden van de landbouwsector”, aldus Asscher.
Veel ouderen en jongeren
In Nederland valt vooral de sterke toename van ZZP’ers tussen de 50 en 65 op. “In landen zoals Duitsland, Frankrijk en Zweden is de ontwikkeling stabiel en ligt het aandeel een stuk lager. Daarmee reflecteert het ook het lagere aandeel ZZP’ers in deze landen. In Spanje en Portugal neemt het aandeel juist af. Nederland en Spanje vallen daarnaast op door de sterke toename van jongeren die als zelfstandigen werken. Ook wat betreft het aandeel van vrouwen dat werkt als zelfstandige valt Nederland op door een stijging. In Polen neemt het aandeel bijvoorbeeld juist af. Nederland neemt ook een unieke positie in wat betreft deeltijdwerk door zelfstandigen. Duitsland heeft het grootste aandeel van hoogopgeleide zelfstandigen onder de onderzochte landen. Ook in Nederland en Frankrijk zijn zelfstandigen in beperkt mate hoger opgeleid dan de gemiddelde werkende.”
Bruto-nettovergelijking
Fiscaal gezien is de zelfstandige in ons land qua netto inkomen een stuk gunstiger uit dan de werknemer bij een vergelijkbaar bruto inkomen, aldus Asscher. Asscher schetst de verschillen in een aantal situaties. Een alleenstaande zonder kinderen op minimumniveau houdt volgens die gegevens als ZZP’er netto 5,7% meer over dan een werknemer. Bij een modaal inkomen loopt het verschil in netto-inkomen (na reservering) op tot 21%. Een alleenstaande die anderhalf keer modaal verdient, staat netto nog 18% in de plus vergeleken met iemand in loondienst.
Op het niveau van het minimumloon is het met twee kinderen niet voordelig om ZZP’er te zijn: inclusief ruim € 16.000 aan toeslagen houdt een alleenstaande (na reservering voor werkloosheid en ziekte) een kleine € 1.000 minder over dan een werknemer. Op modaal niveau is het nettoverschil 17% in het voordeel van de zelfstandige. Tweeverdieners zonder kinderen zijn in alle drie de situaties voordeliger uit; het verschil loopt op tot 10%. Met kinderen en een verdienende partner kan het voordeel in netto-inkomen tot 19% bedragen. Voor DGA’s zijn de voordelen kleiner; in sommige situaties verdient de DGA netto minder dan de werkgever bij gelijk bruto-inkomen.
Handhaving DBA
Staatssecretaris Wiebes (Financiën) heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat tot nu toe zeven opdrachtgevers als kwaadwillend zijn aangemerkt in het kader van de handhaving van de Wet DBA. Daar wordt nader onderzoek naar gedaan. Wordt vastgesteld dat er sprake is van een fictieve dienstbetrekking en kwaadwillendheid, dan wordt een naheffing en een boete opgelegd. Mogelijk volgt dan ook strafrechtelijke vervolging.