Een zelfstandige die voor maar één opdrachtgever werkt, kan in sommige gevallen fiscaal gezien toch als IB-ondernemer worden aangemerkt. Dat oordeelt de rechtbank Arnhem in een zaak tussen een ZZP’er en de Belastingdienst. Er hoeft niet noodzakelijk voor meerdere opdrachtgevers tegelijk worden gewerkt: dat kan ook volgtijdelijk.
De ZZP’er heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen Over 2013 en 2014, gebaseerd op belastbare inkomens van respectievelijk € 84.302 en € 116.836. Hij werkt sinds 2013 als interim-manager en organisatieadviseur. In 2013 heeft hij in totaal 284 declarabele uren gewerkt, verdeeld over twee opdrachtgevers. Aan hem is – na eerder bezwaar – een VAR winst uit onderneming afgegeven. Bij de opdrachten heeft de zelfstandige modelovereenkomsten van de Belastingdienst gebruikt.
Boekenonderzoek
In 2014 heeft de ZZP’er 1.768 declarabele uren voor één opdrachtgever gewerkt. Een opdracht elders is afgezegd in verband met zijn ernstig zieke echtgenote. In 2015 groeit het aantal opdrachtgevers naar vier en in oktober van dat jaar treedt de ZZp’er in dienst bij het bedrijf waar hij heel 2014 voor heeft gewerkt. In de belastingaangiften merkt de ZZP’er de inkomsten uit 2013 en 2014 aan als winst uit onderneming. De Belastingdienst vraagt zich echter af of het hier om een ondernemer gaat en duikt in augustus 2015 in de administratie. Dat leidt tot de verhoogde aanslagen waartegen (vergeefs) bezwaar is gemaakt. Beide partijen treffen elkaar voor de rechter.
Uitspraak rechtbank
“Een belastingplichtige geniet winst uit onderneming indien hij zijn activiteiten zelfstandig uitoefent. Daarvan is sprake indien hij de werkzaamheden zelfstandig verricht ten opzichte van zijn opdrachtgever(s), hij niet slechts incidenteel opdrachten aanvaardt maar streeft naar continuïteit door het verkrijgen van verschillende opdrachten (duurzaamheid), en daarbij ondernemersrisico loopt”, somt de rechtbank op. “Voor het antwoord op de vraag of zodanig risico zich voordoet, is van belang of de belastingplichtige voor de verwerving van opbrengsten afhankelijk is van het zelfstandig aantrekken en behouden van klanten en of in het kader van de beroepsuitoefening risico’s van enige betekenis worden gelopen ter zake van investeringen in bedrijfsmiddelen of ter zake van debiteuren.”
Dienstverband vanwege onzekerheid
Volgens de ZZP’er heeft hij zijn werkweek en uit te voeren werkzaamheden altijd naar eigen inzicht ingepland en er de volledige verantwoordelijkheid voor gedragen. Alleen over resultaten werd overlegd met opdrachtgevers. Gezien het groeiende aantal opdrachtgevers zat het met de duurzaamheid ook wel goed, voert hij aan. Het dienstverband is aangegaan vanwege de onzekerheid over het standpunt van de Belastingdienst. De ZZP’er wijst verder op zijn uitgebreide netwerk. Van ondernemersrisico was sprake, omdat hij in geval van ziekte of vakantie geen inkomsten zou hebben gehad en dat de contracten tussentijds opgezegd konden worden.
De Belastingdienst is het daar niet mee eens omdat er maar één grote opdrachtgever is geweest. Debiteurenrisico was er niet omdat de urenregistraties vrijwel direct zijn uitbetaald en de opdrachtgevers financieel gezond zijn.
Niet noodzakelijk meer klanten tegelijk
De rechtbank geeft de ZZP’er gelijk. “Eiser heeft met twee opdrachtgevers in twee jaar tijd slechts in beperkte mate voldaan aan de vereisten van zelfstandigheid en duurzaamheid. De rechtbank oordeelt evenwel dat twee opdrachtgevers in het geval van eiser voldoende is, nu zijn echtgenote in die periode ernstig ziek is geweest.” Daardoor was de ZZP’er niet in staat om meerdere opdrachten te aanvaarden. Dat blijkt uit correspondentie met een potentiële opdrachtgever, aldus de rechtbank. Bovendien is in 2015 voor vier opdrachtgevers gewerkt. Dat hoeft niet gelijktijdig: “Anders dan verweerder stelt, kan ook aan de vereisten van duurzaamheid en zelfstandigheid worden voldaan door het volgtijdig verwerven van klanten. Het is niet noodzakelijk dat gelijktijdig voor meerdere klanten wordt gewerkt.”
Beperken risico is goed ondernemerschap
De rechtbank volgt de ZZP’er ook in zijn stelling dat hij ondernemersrisico heeft gelopen doordat contracten tussentijds opgezegd konden worden, dat hij verplicht een arbeidsongeschiktheids- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekering heeft moeten afsluiten, dat hij ingeval van ziekte en vakantie geen inkomsten heeft c.q. zou hebben genoten en dat de gewerkte uren niet zonder meer zijn uitbetaald. “Dat eisers opdrachtgevers financieel gezond zijn maakt dit niet anders. Het beperken van het debiteurenrisico door het zorgvuldig kiezen van opdrachtgevers is veeleer een teken van goed ondernemerschap.” De rechtbank vermindert de aanslagen over 2013 en 2014 tot de oorspronkelijke bedragen en veroordeelt de Belastingdienst tevens in de proceskosten van de ZZP’er.