Staatssecretaris Wiebes gaat met de Belgische bevoegde autoriteiten bekijken hoe er meer duidelijkheid kan komen over de fiscale behandeling van de PEB-uitfasering door België. Ook vindt de staatssecretaris het niet noodzakelijk om een uitvoeringsbesluit op te stellen voor het gevaar dat PEB-uitfasering mogelijk tot een belaste schenking kan leiden.
Dat schrijft Wiebes in de nota naar aanleiding van het verslag over de novelle bij het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer.
Fiscale behandeling PEB-uitfasering België
De fiscale behandeling van de uitfasering van PEB aan Belgische zijde is op dit moment niet duidelijk, laat Wiebes weten in de memorie. ‘Bij afkoop valt het heffingsrecht naar de mening van Nederland toe aan het bronland Nederland dat het pensioen heeft gefaciliteerd. Aangezien Nederland de afkoop mag belasten zal België als woonland dubbele belastingheffing dienen te voorkomen. Omzetting in een oudedagsverplichting leidt als zodanig bij de DGA niet tot inkomen dat Nederland op dat moment in de belastingheffing betrekt.’ Toch is Wiebes van plan om met de Belgische bevoegde autoriteiten te praten om over de fiscale behandeling van de uitfasering van PEB (afkoop en omzetting) door België duidelijkheid te verkrijgen.
Plek indexatieverplichting op balans
Op de vraag of hij kan bevestigen dat de afkoop/afwikkeling van het bedrag van de indexatieverplichting op de balans van de pensioen-bv onder de voorgestelde faciliteit van artikel 38o van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) valt, antwoordt Wiebes: ‘Als er sprake is van een bij een extern eigenbeheerlichaam verzekerd pensioen staat op de voor de heffing van vennootschapsbelasting gehanteerde balans van die pensioen-bv de pensioenverplichting inclusief de eventuele indexatieverplichting, gewaardeerd volgens fiscale maatstaven. In die balanswaardering van de pensioenverplichting voor de vennootschapsbelasting is dus – dit ter bevestiging naar aanleiding van de vragen van de leden van de fractie van de VVD – de indexatieverplichting opgenomen. De belastinggrondslag in geval van afkoop wordt op basis van het voorgestelde artikel 38o, tweede lid, van de Wet LB 1964 bepaald op basis van de fiscale balanswaarde (voor de vennootschapsbelasting) van de tegenover de afgekochte aanspraak staande verplichting – dus inclusief de fiscale balanswaarde van de voornoemde indexatieverplichting – op het moment van prijsgeven. Hierop wordt een korting verleend op grond van het voorgestelde artikel 38o, eerste lid, van de Wet LB 1964. Bij afkoop wordt over deze fiscale balanswaarde, verminderd met de korting, loonbelasting geheven.’
Schenkbelasting
Het CDA verzoekt de staatssecretaris om in een uitvoeringsbesluit in te gaan op de kwestie dat de uitleg over de afgeleide rechten van de partner onafhankelijk van het huwelijksvermogensregime toch tot schenkbelasting kunnen leiden. Wiebes vindt een uitvoeringsbesluit niet nodig. ‘Indien de DGA niet voor passende compensatie zorgt (red: aan de partner), kan sprake zijn van een belastbare schenking van de partner aan de DGA. Relevant is of er sprake is van een schenking in de zin van artikel 1 van de Successiewet 1956. Voor een belastbare schenking gelden de al eerder genoemde drie uitgangspunten, namelijk dat sprake moet zijn van een verarming bij de schenker, een verrijking bij de begiftigde én een bevoordelingsbedoeling bij de schenker. Ook het door de echtgenoten gekozen huwelijksvermogensrecht kan hierbij een rol spelen. Hierop is uitgebreid ingegaan in de memorie van antwoord van het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Gelet op het voorgaande acht ik een uitvoeringsbesluit hierover niet noodzakelijk.’
Conceptbeleidsbesluit actiefpost toekomstige indexatielasten
Bij de nota heeft Wiebes ook een conceptbeleidsbesluit toegevoegd waarmee wordt geregeld dat onder voorwaarden aftrek van de actiefpost voor toekomstige indexatielasten wel mogelijk is conform het voorgestelde artikel 34e, vierde lid, van de Wet Vpb 1969. Het gaat hierbij om situaties waarbij een eigenbeheerlichaam vóór 20 september 2016 een toegekende pensioenaanspraak heeft verzekerd bij, of een pensioenverplichting heeft overgedragen aan een ander eigenbeheerlichaam (waarbij de betreffende lichamen niet met elkaar zijn gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting), maar deze verzekering of overdracht en de vorming van de actiefpost voor de kosten en lasten van toekomstige loon- en prijsontwikkelingen niet heeft kunnen verwerken in een aangifte vennootschapsbelasting die uiterlijk op 20 september 2016 is gedaan.