Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat Luxemburg de BTW-koepelvrijstelling ruimer toepast dan volgens de Europese BTW-richtlijn is toegestaan. Volgens PwC is de uitspraak voor Nederland met name belangrijk voor leden van koepels die afgenomen diensten mede gebruiken voor belaste prestaties.
De uitspraak is gedaan in een inbreukprocedure van de Europese Commissie tegen Luxemburg. Volgens de vrijstellingsregeling zijn diensten van samenwerkingsverbanden of koepels aan leden vrijgesteld van BTW. De vrijstelling geldt voor koepels van organisaties die vrijgesteld presteren of geen BTW-ondernemer zijn, zoals financiële instellingen, scholen, zorginstellingen en overheden. De regeling voorkomt extra BTW-lasten door samenwerking, omdat de leden geen of beperkt recht hebben op aftrek van inkoop-BTW.
Gebruik voor belaste prestaties
In Luxemburg geldt de vrijstelling ook als de leden de diensten van de koepel tot maximaal 30% en in sommige gevallen 45% gebruiken voor belaste prestaties. Dat is niet toegestaan, aldus het hof, omdat de diensten van de koepel volgens de EU-richtlijn direct nodig moeten zijn voor de vrijgestelde prestaties van de leden of voor activiteiten waarvoor de leden geen BTW-ondernemer zijn.
Verder is het niet toegestaan inkoop-BTW af te trekken voor kosten die aan de koepel in rekening zijn gebracht en moet BTW worden geheven over prestaties die de leden aan de koepel verlenen: de richtlijn is alleen van toepassing op diensten van een koepel aan de leden.
Gemengd gebruik
Volgens PwC heeft de uitspraak ook gevolgen voor de Nederlandse praktijk. Het gaat om gevallen waarin leden individuele diensten van de koepel (mogelijk) gemengd gebruiken. “Dat wil zeggen, mede gebruiken voor belaste prestaties, ook al is het in geringe mate. De vraag is of in deze gevallen wel wordt voldaan aan de voorwaarde dat de diensten van een koepel direct nodig zijn voor het verrichten van vrijgestelde prestaties of voor het uitoefenen van onbelaste activiteiten door de leden.”
Het Europese Hof heeft nog drie andere zaken liggen over de koepelvrijstelling, onder meer met betrekking tot de Britse verzekeraar Aviva. “De uitspraken in deze zaken zijn belangwekkender voor de toepassing van de koepelvrijstelling in Nederland. Onder meer is aan de orde of de vrijstelling ook geldt voor koepels van financiële instellingen.”