Nederland maakt geen echte keuzes bij het implementeren van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken in de Nederlandse wetgeving. Dat zegt de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) in een reactie op een internetconsultatie.
Volgens de NOB schuift het huidige kabinet de hete aardappel door naar een volgend kabinet. ‘Het demissionaire kabinet consulteert onder de werkhypothese dat er ruimte moet zijn voor een volgend kabinet en maakt nauwelijks fundamentele keuzes ten aanzien van voor de praktijk en voor het vestigingsklirnaat zeer belangrijke thema’s zoals de renteaftrekbeperking en de CFC bepalingen’, aldus de NOB. ‘Enerzijds kan de Orde daarvoor begrip opbrengen, anderzijds creëert deze wijze van consultatie onzekerheid bij internationaal opererende bedrijven (dat zal in het bijzonder gelden voor financiële instellingen, nu zelfs de ruimte die wordt geboden om hen uit te zonderen van de earningsstrippingbepaling niet wordt gebruikt). De Orde meent ook dat de keuze voor het eerbiedigen van bestaande leningen voor de toepassing van de earningsstrippingbepaling meer zou dienen te worden bepaald door rechtstatelijke afwegingen dan door de status van het kabinet’.
Technisch
Verder merkt de NOB op dat de toelichting voornamelijk een technisch karakter heeft en dat er geen aandacht is voor de impact op het vestigingsklimaat van de verschillende keuzes die ‘ATAD1’ biedt. ‘De Orde zou graag een dergelijke impactanalyse zien, waarin overigens ook alternatieve uitwerkingen van ATAD1 worden meegenomen. Deze analyse is mede gewenst, gelet op het feit dat het voorstel verder gaat dan de richtlijn voorschrijft. Recente publicaties in de media over financiële instellingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd en die in het kader van de aankomende Brexit alternatieve vestigingslocaties in de EU onderzoeken, leren dat verdergaande nationale wetgeving dan een richtlijn voorschrijft (de zogenoemde 20%-bonuscap voor bankiers) tot aantasting kan leiden van het Nederlandse vestigingsklimaat.’
Nieuwe consultatie
De consultatie zal naar de inschatting van de NOB een wezenlijk andere consultatiefunctie hebben dan in eerdere trajecten voor de wijziging van de vennootschapsbelasting (zoals bijvoorbeeld de recente aanpassing van artikel 10a en 15ad Wet op de vennootschapsbelasting). ‘De Orde spreekt dan ook de verwachting uit dat, ondanks consultatie in dit stadium, de uitwerking van de fundamentele keuzes die het nieuwe kabinet maakt, wederom ter consultatie wordt aangeboden.’